vervoeging van de bedrijvende vorm van toenaderen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toenaderen | toe te naderen | ||||||
toekomend | zullen toenaderen toe zullen naderen |
te zullen toenaderen toe te zullen naderen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn toegenaderd | te zijn toegenaderd | ||||||
toekomend | toegenaderd zullen zijn | toegenaderd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
toenaderend | toegenaderd | ev. nader toe |
mv. verouderd nadert toe |
nadere toe (bijzin) toenadere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | nader toe | nadert toe | nadert toe | nadert toe | nadert toe | naderen toe | naderen toe | naderen toe | |
verleden (o.v.t.) | naderde toe | naderde toe | naderde toe | naderde toe | naderde toe | naderden toe | naderden toe | naderden toe | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toenaderen | zult/zal toenaderen | zult/zal toenaderen | zult toenaderen | zal toenaderen | zullen toenaderen | zullen toenaderen | zullen toenaderen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toenaderen | zou toenaderen | zou(dt) toenaderen | zoudt toenaderen | zou toenaderen | zouden toenaderen | zouden toenaderen | zouden toenaderen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | toenader | toenadert | toenadert | toenadert | toenadert | toenaderen | toenaderen | toenaderen | |
verleden (o.v.t.) | toenaderde | toenaderde | toenaderde | toenaderde | toenaderde | toenaderden | toenaderden | toenaderden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toenaderen toe zal naderen |
zult/zal toenaderen toe zult/zal naderen |
zult/zal toenaderen toe zult/zal naderen |
zult toenaderen toe zult naderen |
zal toenaderen toe zal naderen |
zullen toenaderen toe zullen naderen |
zullen toenaderen toe zullen naderen |
zullen toenaderen toe zullen naderen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toenaderen toe zou naderen |
zou toenaderen toe zou naderen |
zou(dt) toenaderen toe zou(dt) naderen |
zoudt toenaderen toe zoudt naderen |
zou toenaderen toe zou naderen |
zouden toenaderen toe zouden naderen |
zouden toenaderen toe zouden naderen |
zouden toenaderen toe zouden naderen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben toegenaderd | bent toegenaderd | bent/is toegenaderd | zijt toegenaderd | is toegenaderd | zijn toegenaderd | zijn toegenaderd | zijn toegenaderd | |
verleden (v.v.t.) | was toegenaderd | was toegenaderd | was toegenaderd | waart toegenaderd | was toegenaderd | waren toegenaderd | waren toegenaderd | waren toegenaderd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegenaderd zijn | zal/zult toegenaderd zijn | zult/zal toegenaderd zijn | zult toegenaderd zijn | zal toegenaderd zijn | zullen toegenaderd zijn | zullen toegenaderd zijn | zullen toegenaderd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegenaderd zijn | zou toegenaderd zijn | zou/zoudt toegenaderd zijn | zoudt toegenaderd zijn | zou toegenaderd zijn | zouden toegenaderd zijn | zouden toegenaderd zijn | zouden toegenaderd zijn |