vervoeging van de bedrijvende vorm van toestromen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toestromen | toe te stromen | ||||||
toekomend | zullen toestromen toe zullen stromen |
te zullen toestromen toe te zullen stromen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn toegestroomd | te zijn toegestroomd | ||||||
toekomend | toegestroomd zullen zijn | toegestroomd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
toestromend | toegestroomd | ev. stroom toe |
mv. verouderd stroomt toe |
strome toe (bijzin) toestrome | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | stroom toe | stroomt toe | stroomt toe | stroomt toe | stroomt toe | stromen toe | stromen toe | stromen toe | |
verleden (o.v.t.) | stroomde toe | stroomde toe | stroomde toe | stroomde toe | stroomde toe | stroomden toe | stroomden toe | stroomden toe | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toestromen | zult/zal toestromen | zult/zal toestromen | zult toestromen | zal toestromen | zullen toestromen | zullen toestromen | zullen toestromen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toestromen | zou toestromen | zou(dt) toestromen | zoudt toestromen | zou toestromen | zouden toestromen | zouden toestromen | zouden toestromen | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | toestroom | toestroomt | toestroomt | toestroomt | toestroomt | toestromen | toestromen | toestromen | |
verleden (o.v.t.) | toestroomde | toestroomde | toestroomde | toestroomde | toestroomde | toestroomden | toestroomden | toestroomden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal toestromen toe zal stromen |
zult/zal toestromen toe zult/zal stromen |
zult/zal toestromen toe zult/zal stromen |
zult toestromen toe zult stromen |
zal toestromen toe zal stromen |
zullen toestromen toe zullen stromen |
zullen toestromen toe zullen stromen |
zullen toestromen toe zullen stromen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toestromen toe zou stromen |
zou toestromen toe zou stromen |
zou(dt) toestromen toe zou(dt) stromen |
zoudt toestromen toe zoudt stromen |
zou toestromen toe zou stromen |
zouden toestromen toe zouden stromen |
zouden toestromen toe zouden stromen |
zouden toestromen toe zouden stromen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben toegestroomd | bent toegestroomd | bent/is toegestroomd | zijt toegestroomd | is toegestroomd | zijn toegestroomd | zijn toegestroomd | zijn toegestroomd | |
verleden (v.v.t.) | was toegestroomd | was toegestroomd | was toegestroomd | waart toegestroomd | was toegestroomd | waren toegestroomd | waren toegestroomd | waren toegestroomd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegestroomd zijn | zal/zult toegestroomd zijn | zult/zal toegestroomd zijn | zult toegestroomd zijn | zal toegestroomd zijn | zullen toegestroomd zijn | zullen toegestroomd zijn | zullen toegestroomd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegestroomd zijn | zou toegestroomd zijn | zou/zoudt toegestroomd zijn | zoudt toegestroomd zijn | zou toegestroomd zijn | zouden toegestroomd zijn | zouden toegestroomd zijn | zouden toegestroomd zijn |