verfronselen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord verfronselen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord verfronselen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je verfronselen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord verfronselen/vervoeging is hier. De definitie van het woord verfronselen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanverfronselen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van verfronselen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig verfronselen te verfronselen
toekomend zullen verfronselen te zullen verfronselen
voltooid tegenwoordig hebben verfronseld te hebben verfronseld
toekomend verfronseld zullen hebben verfronseld te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
verfronselend verfronseld ev.
verfronsel		 mv. verouderd
verfronselt		 verfronsele
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) verfronsel verfronselt verfronselt verfronselt verfronselt verfronselen verfronselen verfronselen
verleden (o.v.t.) verfronselde verfronselde verfronselde verfronselde verfronselde verfronselden verfronselden verfronselden
toekomend (o.t.t.t.) zal verfronselen zult/zal verfronselen zult/zal verfronselen zult verfronselen zal verfronselen zullen verfronselen zullen verfronselen zullen verfronselen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou verfronselen zou verfronselen zou(dt) verfronselen zoudt verfronselen zou verfronselen zouden verfronselen zouden verfronselen zouden verfronselen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb verfronseld hebt verfronseld hebt/heeft verfronseld hebt verfronseld heeft verfronseld hebben verfronseld hebben verfronseld hebben verfronseld
verleden (v.v.t.) had verfronseld had verfronseld had verfronseld hadt verfronseld had verfronseld hadden verfronseld hadden verfronseld hadden verfronseld
toekomend (v.t.t.t.) zal verfronseld hebben zal/zult verfronseld hebben zult/zal verfronseld hebben zult verfronseld hebben zal verfronseld hebben zullen verfronseld hebben zullen verfronseld hebben zullen verfronseld hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou verfronseld hebben zou verfronseld hebben zou/zoudt verfronseld hebben zoudt verfronseld hebben zou verfronseld hebben zouden verfronseld hebben zouden verfronseld hebben zouden verfronseld hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot