vervoeging van de bedrijvende vorm van verschillen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verschillen | te verschillen | ||||||
toekomend | zullen verschillen | te zullen verschillen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verschild | te hebben verschild | ||||||
toekomend | verschild zullen hebben | verschild te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
verschillend | verschild | ev. verschil |
mv. verouderd verschilt |
verschille | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | verschil | verschilt | verschilt | verschilt | verschilt | verschillen | verschillen | verschillen | |
verleden (o.v.t.) | verschilde | verschilde | verschilde | verschilde | verschilde | verschilden | verschilden | verschilden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal verschillen | zult/zal verschillen | zult/zal verschillen | zult verschillen | zal verschillen | zullen verschillen | zullen verschillen | zullen verschillen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verschillen | zou verschillen | zou(dt) verschillen | zoudt verschillen | zou verschillen | zouden verschillen | zouden verschillen | zouden verschillen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verschild | hebt verschild | hebt/heeft verschild | hebt verschild | heeft verschild | hebben verschild | hebben verschild | hebben verschild | |
verleden (v.v.t.) | had verschild | had verschild | had verschild | hadt verschild | had verschild | hadden verschild | hadden verschild | hadden verschild | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal verschild hebben | zal/zult verschild hebben | zult/zal verschild hebben | zult verschild hebben | zal verschild hebben | zullen verschild hebben | zullen verschild hebben | zullen verschild hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verschild hebben | zou verschild hebben | zou/zoudt verschild hebben | zoudt verschild hebben | zou verschild hebben | zouden verschild hebben | zouden verschild hebben | zouden verschild hebben |