vervoeging van de bedrijvende vorm van verwilderen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verwilderen | te verwilderen | ||||||
toekomend | zullen verwilderen | te zullen verwilderen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn verwilderd | te zijn verwilderd | ||||||
toekomend | verwilderd zullen zijn | verwilderd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
verwilderend | verwilderd | ev. verwilder |
mv. verouderd verwildert |
verwildere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | verwilder | verwildert | verwildert | verwildert | verwildert | verwilderen | verwilderen | verwilderen | |
verleden (o.v.t.) | verwilderde | verwilderde | verwilderde | verwilderde | verwilderde | verwilderden | verwilderden | verwilderden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal verwilderen | zult/zal verwilderen | zult/zal verwilderen | zult verwilderen | zal verwilderen | zullen verwilderen | zullen verwilderen | zullen verwilderen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verwilderen | zou verwilderen | zou(dt) verwilderen | zoudt verwilderen | zou verwilderen | zouden verwilderen | zouden verwilderen | zouden verwilderen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verwilderd | bent verwilderd | bent/is verwilderd | zijt verwilderd | is verwilderd | zijn verwilderd | zijn verwilderd | zijn verwilderd | |
verleden (v.v.t.) | was verwilderd | was verwilderd | was verwilderd | waart verwilderd | was verwilderd | waren verwilderd | waren verwilderd | waren verwilderd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal verwilderd zijn | zal/zult verwilderd zijn | zult/zal verwilderd zijn | zult verwilderd zijn | zal verwilderd zijn | zullen verwilderd zijn | zullen verwilderd zijn | zullen verwilderd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verwilderd zijn | zou verwilderd zijn | zou/zoudt verwilderd zijn | zoudt verwilderd zijn | zou verwilderd zijn | zouden verwilderd zijn | zouden verwilderd zijn | zouden verwilderd zijn |