vervoeging van de bedrijvende vorm van vochten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vochten | te vochten | ||||||
toekomend | zullen vochten | te zullen vochten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevocht | te hebben gevocht | ||||||
toekomend | gevocht zullen hebben | gevocht te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vochtend | gevocht | ev. vocht |
mv. verouderd vocht |
vochte | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vocht | vocht | vocht | vocht | vocht | vochten | vochten | vochten | |
verleden (o.v.t.) | vochtte | vochtte | vochtte | vochtte | vochtte | vochtten | vochtten | vochtten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vochten | zult/zal vochten | zult/zal vochten | zult vochten | zal vochten | zullen vochten | zullen vochten | zullen vochten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vochten | zou vochten | zou(dt) vochten | zoudt vochten | zou vochten | zouden vochten | zouden vochten | zouden vochten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevocht | hebt gevocht | hebt/heeft gevocht | hebt gevocht | heeft gevocht | hebben gevocht | hebben gevocht | hebben gevocht | |
verleden (v.v.t.) | had gevocht | had gevocht | had gevocht | hadt gevocht | had gevocht | hadden gevocht | hadden gevocht | hadden gevocht | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevocht hebben | zal/zult gevocht hebben | zult/zal gevocht hebben | zult gevocht hebben | zal gevocht hebben | zullen gevocht hebben | zullen gevocht hebben | zullen gevocht hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevocht hebben | zou gevocht hebben | zou/zoudt gevocht hebben | zoudt gevocht hebben | zou gevocht hebben | zouden gevocht hebben | zouden gevocht hebben | zouden gevocht hebben |