vervoeging van de bedrijvende vorm van voorpubliceren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | voorpubliceren | voor te publiceren | ||||||
toekomend | zullen voorpubliceren voor zullen publiceren |
te zullen voorpubliceren voor te zullen publiceren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben voorgepubliceerd | te hebben voorgepubliceerd | ||||||
toekomend | voorgepubliceerd zullen hebben | voorgepubliceerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
voorpublicerend | voorgepubliceerd | ev. publiceer voor |
mv. verouderd publiceert voor |
publicere voor (bijzin) voorpublicere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | publiceer voor | publiceert voor | publiceert voor | publiceert voor | publiceert voor | publiceren voor | publiceren voor | publiceren voor | |
verleden (o.v.t.) | publiceerde voor | publiceerde voor | publiceerde voor | publiceerde voor | publiceerde voor | publiceerden voor | publiceerden voor | publiceerden voor | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal voorpubliceren | zult/zal voorpubliceren | zult/zal voorpubliceren | zult voorpubliceren | zal voorpubliceren | zullen voorpubliceren | zullen voorpubliceren | zullen voorpubliceren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voorpubliceren | zou voorpubliceren | zou(dt) voorpubliceren | zoudt voorpubliceren | zou voorpubliceren | zouden voorpubliceren | zouden voorpubliceren | zouden voorpubliceren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | voorpubliceer | voorpubliceert | voorpubliceert | voorpubliceert | voorpubliceert | voorpubliceren | voorpubliceren | voorpubliceren | |
verleden (o.v.t.) | voorpubliceerde | voorpubliceerde | voorpubliceerde | voorpubliceerde | voorpubliceerde | voorpubliceerden | voorpubliceerden | voorpubliceerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal voorpubliceren voor zal publiceren |
zult/zal voorpubliceren voor zult/zal publiceren |
zult/zal voorpubliceren voor zult/zal publiceren |
zult voorpubliceren voor zult publiceren |
zal voorpubliceren voor zal publiceren |
zullen voorpubliceren voor zullen publiceren |
zullen voorpubliceren voor zullen publiceren |
zullen voorpubliceren voor zullen publiceren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou voorpubliceren voor zou publiceren |
zou voorpubliceren voor zou publiceren |
zou(dt) voorpubliceren voor zou(dt) publiceren |
zoudt voorpubliceren voor zoudt publiceren |
zou voorpubliceren voor zou publiceren |
zouden voorpubliceren voor zouden publiceren |
zouden voorpubliceren voor zouden publiceren |
zouden voorpubliceren voor zouden publiceren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb voorgepubliceerd | hebt voorgepubliceerd | hebt/heeft voorgepubliceerd | hebt voorgepubliceerd | heeft voorgepubliceerd | hebben voorgepubliceerd | hebben voorgepubliceerd | hebben voorgepubliceerd | |
verleden (v.v.t.) | had voorgepubliceerd | had voorgepubliceerd | had voorgepubliceerd | hadt voorgepubliceerd | had voorgepubliceerd | hadden voorgepubliceerd | hadden voorgepubliceerd | hadden voorgepubliceerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal voorgepubliceerd hebben | zal/zult voorgepubliceerd hebben | zult/zal voorgepubliceerd hebben | zult voorgepubliceerd hebben | zal voorgepubliceerd hebben | zullen voorgepubliceerd hebben | zullen voorgepubliceerd hebben | zullen voorgepubliceerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou voorgepubliceerd hebben | zou voorgepubliceerd hebben | zou/zoudt voorgepubliceerd hebben | zoudt voorgepubliceerd hebben | zou voorgepubliceerd hebben | zouden voorgepubliceerd hebben | zouden voorgepubliceerd hebben | zouden voorgepubliceerd hebben |