vervoeging van de bedrijvende vorm van zonderen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | zonderen | te zonderen | ||||||
toekomend | zullen zonderen | te zullen zonderen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gezonderd | te hebben gezonderd | ||||||
toekomend | gezonderd zullen hebben | gezonderd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
zonderend | gezonderd | ev. zonder |
mv. verouderd zondert |
zondere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | zonder | zondert | zondert | zondert | zondert | zonderen | zonderen | zonderen | |
verleden (o.v.t.) | zonderde | zonderde | zonderde | zonderde | zonderde | zonderden | zonderden | zonderden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal zonderen | zult/zal zonderen | zult/zal zonderen | zult zonderen | zal zonderen | zullen zonderen | zullen zonderen | zullen zonderen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou zonderen | zou zonderen | zou(dt) zonderen | zoudt zonderen | zou zonderen | zouden zonderen | zouden zonderen | zouden zonderen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gezonderd | hebt gezonderd | hebt/heeft gezonderd | hebt gezonderd | heeft gezonderd | hebben gezonderd | hebben gezonderd | hebben gezonderd | |
verleden (v.v.t.) | had gezonderd | had gezonderd | had gezonderd | hadt gezonderd | had gezonderd | hadden gezonderd | hadden gezonderd | hadden gezonderd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gezonderd hebben | zal/zult gezonderd hebben | zult/zal gezonderd hebben | zult gezonderd hebben | zal gezonderd hebben | zullen gezonderd hebben | zullen gezonderd hebben | zullen gezonderd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gezonderd hebben | zou gezonderd hebben | zou/zoudt gezonderd hebben | zoudt gezonderd hebben | zou gezonderd hebben | zouden gezonderd hebben | zouden gezonderd hebben | zouden gezonderd hebben |