vervoeging van de bedrijvende vorm van aanwinnen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aanwinnen | aan te winnen | ||||||||
toekomend | zullen aanwinnen aan zullen winnen |
te zullen aanwinnen aan te zullen winnen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangewonnen | te hebben aangewonnen | ||||||||
toekomend | aangewonnen zullen hebben | aangewonnen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aanwinnend | aangewonnen | ev. win aan |
mv. verouderd wint aan |
winne aan (bijzin) aanwinne | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | win aan | wint aan | wint aan | wint aan | wint aan | winnen aan | winnen aan | winnen aan | |||
verleden (o.v.t.) | won aan | won aan | won aan | wont aan | won aan | wonnen aan | wonnen aan | wonnen aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanwinnen | zult/zal aanwinnen | zult/zal aanwinnen | zult aanwinnen | zal aanwinnen | zullen aanwinnen | zullen aanwinnen | zullen aanwinnen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanwinnen | zou aanwinnen | zou(dt) aanwinnen | zoudt aanwinnen | zou aanwinnen | zouden aanwinnen | zouden aanwinnen | zouden aanwinnen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanwin | aanwint | aanwint | aanwint | aanwint | aanwinnen | aanwinnen | aanwinnen | |||
verleden (o.v.t.) | aanwon | aanwon | aanwon | aanwont | aanwon | aanwonnen | aanwonnen | aanwonnen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanwinnen aan zal winnen |
zult/zal aanwinnen aan zult/zal winnen |
zult/zal aanwinnen aan zult/zal winnen |
zult aanwinnen aan zult winnen |
zal aanwinnen aan zal winnen |
zullen aanwinnen aan zullen winnen |
zullen aanwinnen aan zullen winnen |
zullen aanwinnen aan zullen winnen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanwinnen aan zou winnen |
zou aanwinnen aan zou winnen |
zou(dt) aanwinnen aan zou(dt) winnen |
zoudt aanwinnen aan zoudt winnen |
zou aanwinnen aan zou winnen |
zouden aanwinnen aan zouden winnen |
zouden aanwinnen aan zouden winnen |
zouden aanwinnen aan zouden winnen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangewonnen | hebt aangewonnen | hebt/heeft aangewonnen | hebt aangewonnen | heeft aangewonnen | hebben aangewonnen | hebben aangewonnen | hebben aangewonnen | |||
verleden (v.v.t.) | had aangewonnen | had aangewonnen | had aangewonnen | hadt aangewonnen | had aangewonnen | hadden aangewonnen | hadden aangewonnen | hadden aangewonnen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangewonnen hebben | zal/zult aangewonnen hebben | zult/zal aangewonnen hebben | zult aangewonnen hebben | zal aangewonnen hebben | zullen aangewonnen hebben | zullen aangewonnen hebben | zullen aangewonnen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangewonnen hebben | zou aangewonnen hebben | zou/zoudt aangewonnen hebben | zoudt aangewonnen hebben | zou aangewonnen hebben | zouden aangewonnen hebben | zouden aangewonnen hebben | zouden aangewonnen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangewonnen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangewonnen | er is aangewonnen | |||||||||
verleden | er werd aangewonnen | er was aangewonnen | |||||||||
toekomend | er zal aangewonnen worden | er zal aangewonnen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangewonnen worden | er zou aangewonnen zijn | |||||||||
lijdende vorm aangewonnen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangewonnen worden | aangewonnen te worden | ||||||||
toekomend | aangewonnen zullen worden | aangewonnen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangewonnen zijn | aangewonnen te zijn | ||||||||
toekomend | aangewonnen zullen zijn | aangewonnen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangewonnen | wordt aangewonnen | wordt aangewonnen | wordt aangewonnen | wordt aangewonnen | worden aangewonnen | worden aangewonnen | worden aangewonnen | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangewonnen | werd aangewonnen | werd aangewonnen | werdt aangewonnen | werd aangewonnen | werden aangewonnen | werden aangewonnen | werden aangewonnen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangewonnen worden | zult aangewonnen worden | zult aangewonnen worden | zult aangewonnen worden | zal aangewonnen worden | zullen aangewonnen worden | zullen aangewonnen worden | zullen aangewonnen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangewonnen worden | zou aangewonnen worden | zou/zoudt aangewonnen worden | zoudt aangewonnen worden | zou aangewonnen worden | zouden aangewonnen worden | zouden aangewonnen worden | zouden aangewonnen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangewonnen | bent aangewonnen | bent/is aangewonnen | zijt aangewonnen | is aangewonnen | zijn aangewonnen | zijn aangewonnen | zijn aangewonnen | |||
verleden (v.v.t.) | was aangewonnen | was aangewonnen | was aangewonnen | waart aangewonnen | was aangewonnen | waren aangewonnen | waren aangewonnen | waren aangewonnen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangewonnen zijn | zult aangewonnen zijn | zult aangewonnen zijn | zult aangewonnen zijn | zal aangewonnen zijn | zullen aangewonnen zijn | zullen aangewonnen zijn | zullen aangewonnen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangewonnen zijn | zou aangewonnen zijn | zou/zoudt aangewonnen zijn | zoudt aangewonnen zijn | zou aangewonnen zijn | zouden aangewonnen zijn | zouden aangewonnen zijn | zouden aangewonnen zijn |