vervoeging van de bedrijvende vorm van achternazitten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | achternazitten | achterna te zitten | ||||||||
toekomend | zullen achternazitten achterna zullen zitten |
te zullen achternazitten achterna te zullen zitten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben achternagezeten | te hebben achternagezeten | ||||||||
toekomend | achternagezeten zullen hebben | achternagezeten te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
achternazittend | achternagezeten | ev. zit achterna |
mv. verouderd zit achterna |
zitte achterna (bijzin) achternazitte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | zit achterna | zit achterna | zit achterna | zit achterna | zit achterna | zitten achterna | zitten achterna | zitten achterna | |||
verleden (o.v.t.) | zat achterna | zat achterna | zat achterna | zat achterna | zat achterna | zaten achterna | zaten achterna | zaten achterna | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal achternazitten | zult/zal achternazitten | zult/zal achternazitten | zult achternazitten | zal achternazitten | zullen achternazitten | zullen achternazitten | zullen achternazitten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achternazitten | zou achternazitten | zou(dt) achternazitten | zoudt achternazitten | zou achternazitten | zouden achternazitten | zouden achternazitten | zouden achternazitten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | achternazit | achternazit | achternazit | achternazit | achternazit | achternazitten | achternazitten | achternazitten | |||
verleden (o.v.t.) | achternazat | achternazat | achternazat | achternazat | achternazat | achternazaten | achternazaten | achternazaten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal achternazitten achterna zal zitten |
zult/zal achternazitten achterna zult/zal zitten |
zult/zal achternazitten achterna zult/zal zitten |
zult achternazitten achterna zult zitten |
zal achternazitten achterna zal zitten |
zullen achternazitten achterna zullen zitten |
zullen achternazitten achterna zullen zitten |
zullen achternazitten achterna zullen zitten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achternazitten achterna zou zitten |
zou achternazitten achterna zou zitten |
zou(dt) achternazitten achterna zou(dt) zitten |
zoudt achternazitten achterna zoudt zitten |
zou achternazitten achterna zou zitten |
zouden achternazitten achterna zouden zitten |
zouden achternazitten achterna zouden zitten |
zouden achternazitten achterna zouden zitten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb achternagezeten | hebt achternagezeten | hebt/heeft achternagezeten | hebt achternagezeten | heeft achternagezeten | hebben achternagezeten | hebben achternagezeten | hebben achternagezeten | |||
verleden (v.v.t.) | had achternagezeten | had achternagezeten | had achternagezeten | hadt achternagezeten | had achternagezeten | hadden achternagezeten | hadden achternagezeten | hadden achternagezeten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal achternagezeten hebben | zal/zult achternagezeten hebben | zult/zal achternagezeten hebben | zult achternagezeten hebben | zal achternagezeten hebben | zullen achternagezeten hebben | zullen achternagezeten hebben | zullen achternagezeten hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou achternagezeten hebben | zou achternagezeten hebben | zou/zoudt achternagezeten hebben | zoudt achternagezeten hebben | zou achternagezeten hebben | zouden achternagezeten hebben | zouden achternagezeten hebben | zouden achternagezeten hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm achternagezeten worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt achternagezeten | er is achternagezeten | |||||||||
verleden | er werd achternagezeten | er was achternagezeten | |||||||||
toekomend | er zal achternagezeten worden | er zal achternagezeten zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou achternagezeten worden | er zou achternagezeten zijn | |||||||||
lijdende vorm achternagezeten worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | achternagezeten worden | achternagezeten te worden | ||||||||
toekomend | achternagezeten zullen worden | achternagezeten te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | achternagezeten zijn | achternagezeten te zijn | ||||||||
toekomend | achternagezeten zullen zijn | achternagezeten te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word achternagezeten | wordt achternagezeten | wordt achternagezeten | wordt achternagezeten | wordt achternagezeten | worden achternagezeten | worden achternagezeten | worden achternagezeten | |||
verleden (o.v.t.) | werd achternagezeten | werd achternagezeten | werd achternagezeten | werdt achternagezeten | werd achternagezeten | werden achternagezeten | werden achternagezeten | werden achternagezeten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal achternagezeten worden | zult achternagezeten worden | zult achternagezeten worden | zult achternagezeten worden | zal achternagezeten worden | zullen achternagezeten worden | zullen achternagezeten worden | zullen achternagezeten worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou achternagezeten worden | zou achternagezeten worden | zou/zoudt achternagezeten worden | zoudt achternagezeten worden | zou achternagezeten worden | zouden achternagezeten worden | zouden achternagezeten worden | zouden achternagezeten worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben achternagezeten | bent achternagezeten | bent/is achternagezeten | zijt achternagezeten | is achternagezeten | zijn achternagezeten | zijn achternagezeten | zijn achternagezeten | |||
verleden (v.v.t.) | was achternagezeten | was achternagezeten | was achternagezeten | waart achternagezeten | was achternagezeten | waren achternagezeten | waren achternagezeten | waren achternagezeten | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal achternagezeten zijn | zult achternagezeten zijn | zult achternagezeten zijn | zult achternagezeten zijn | zal achternagezeten zijn | zullen achternagezeten zijn | zullen achternagezeten zijn | zullen achternagezeten zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou achternagezeten zijn | zou achternagezeten zijn | zou/zoudt achternagezeten zijn | zoudt achternagezeten zijn | zou achternagezeten zijn | zouden achternagezeten zijn | zouden achternagezeten zijn | zouden achternagezeten zijn |