vervoeging van de bedrijvende vorm van activeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | activeren | te activeren | ||||||||
toekomend | zullen activeren | te zullen activeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geactiveerd | te hebben geactiveerd | ||||||||
toekomend | geactiveerd zullen hebben | geactiveerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
activerend | geactiveerd | ev. activeer |
mv. verouderd activeert |
activere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | activeer | activeert | activeert | activeert | activeert | activeren | activeren | activeren | |||
verleden (o.v.t.) | activeerde | activeerde | activeerde | activeerde | activeerde | activeerden | activeerden | activeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal activeren | zult/zal activeren | zult/zal activeren | zult activeren | zal activeren | zullen activeren | zullen activeren | zullen activeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou activeren | zou activeren | zou(dt) activeren | zoudt activeren | zou activeren | zouden activeren | zouden activeren | zouden activeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geactiveerd | hebt geactiveerd | hebt/heeft geactiveerd | hebt geactiveerd | heeft geactiveerd | hebben geactiveerd | hebben geactiveerd | hebben geactiveerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geactiveerd | had geactiveerd | had geactiveerd | hadt geactiveerd | had geactiveerd | hadden geactiveerd | hadden geactiveerd | hadden geactiveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geactiveerd hebben | zal/zult geactiveerd hebben | zult/zal geactiveerd hebben | zult geactiveerd hebben | zal geactiveerd hebben | zullen geactiveerd hebben | zullen geactiveerd hebben | zullen geactiveerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geactiveerd hebben | zou geactiveerd hebben | zou/zoudt geactiveerd hebben | zoudt geactiveerd hebben | zou geactiveerd hebben | zouden geactiveerd hebben | zouden geactiveerd hebben | zouden geactiveerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geactiveerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geactiveerd | er is geactiveerd | |||||||||
verleden | er werd geactiveerd | er was geactiveerd | |||||||||
toekomend | er zal geactiveerd worden | er zal geactiveerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geactiveerd worden | er zou geactiveerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geactiveerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geactiveerd worden | geactiveerd te worden | ||||||||
toekomend | geactiveerd zullen worden | geactiveerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geactiveerd zijn | geactiveerd te zijn | ||||||||
toekomend | geactiveerd zullen zijn | geactiveerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geactiveerd | wordt geactiveerd | wordt geactiveerd | wordt geactiveerd | wordt geactiveerd | worden geactiveerd | worden geactiveerd | worden geactiveerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geactiveerd | werd geactiveerd | werd geactiveerd | werdt geactiveerd | werd geactiveerd | werden geactiveerd | werden geactiveerd | werden geactiveerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geactiveerd worden | zult geactiveerd worden | zult geactiveerd worden | zult geactiveerd worden | zal geactiveerd worden | zullen geactiveerd worden | zullen geactiveerd worden | zullen geactiveerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geactiveerd worden | zou geactiveerd worden | zou/zoudt geactiveerd worden | zoudt geactiveerd worden | zou geactiveerd worden | zouden geactiveerd worden | zouden geactiveerd worden | zouden geactiveerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geactiveerd | bent geactiveerd | bent/is geactiveerd | zijt geactiveerd | is geactiveerd | zijn geactiveerd | zijn geactiveerd | zijn geactiveerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geactiveerd | was geactiveerd | was geactiveerd | waart geactiveerd | was geactiveerd | waren geactiveerd | waren geactiveerd | waren geactiveerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geactiveerd zijn | zult geactiveerd zijn | zult geactiveerd zijn | zult geactiveerd zijn | zal geactiveerd zijn | zullen geactiveerd zijn | zullen geactiveerd zijn | zullen geactiveerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geactiveerd zijn | zou geactiveerd zijn | zou/zoudt geactiveerd zijn | zoudt geactiveerd zijn | zou geactiveerd zijn | zouden geactiveerd zijn | zouden geactiveerd zijn | zouden geactiveerd zijn |