vervoeging van de bedrijvende vorm van adstrueren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | adstrueren | te adstrueren | ||||||||
toekomend | zullen adstrueren | te zullen adstrueren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geadstrueerd | te hebben geadstrueerd | ||||||||
toekomend | geadstrueerd zullen hebben | geadstrueerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
adstruerend | geadstrueerd | ev. adstrueer |
mv. verouderd adstrueert |
adstruere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | adstrueer | adstrueert | adstrueert | adstrueert | adstrueert | adstrueren | adstrueren | adstrueren | |||
verleden (o.v.t.) | adstrueerde | adstrueerde | adstrueerde | adstrueerde | adstrueerde | adstrueerden | adstrueerden | adstrueerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal adstrueren | zult/zal adstrueren | zult/zal adstrueren | zult adstrueren | zal adstrueren | zullen adstrueren | zullen adstrueren | zullen adstrueren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou adstrueren | zou adstrueren | zou(dt) adstrueren | zoudt adstrueren | zou adstrueren | zouden adstrueren | zouden adstrueren | zouden adstrueren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geadstrueerd | hebt geadstrueerd | hebt/heeft geadstrueerd | hebt geadstrueerd | heeft geadstrueerd | hebben geadstrueerd | hebben geadstrueerd | hebben geadstrueerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geadstrueerd | had geadstrueerd | had geadstrueerd | hadt geadstrueerd | had geadstrueerd | hadden geadstrueerd | hadden geadstrueerd | hadden geadstrueerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geadstrueerd hebben | zal/zult geadstrueerd hebben | zult/zal geadstrueerd hebben | zult geadstrueerd hebben | zal geadstrueerd hebben | zullen geadstrueerd hebben | zullen geadstrueerd hebben | zullen geadstrueerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geadstrueerd hebben | zou geadstrueerd hebben | zou/zoudt geadstrueerd hebben | zoudt geadstrueerd hebben | zou geadstrueerd hebben | zouden geadstrueerd hebben | zouden geadstrueerd hebben | zouden geadstrueerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geadstrueerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geadstrueerd | er is geadstrueerd | |||||||||
verleden | er werd geadstrueerd | er was geadstrueerd | |||||||||
toekomend | er zal geadstrueerd worden | er zal geadstrueerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geadstrueerd worden | er zou geadstrueerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geadstrueerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geadstrueerd worden | geadstrueerd te worden | ||||||||
toekomend | geadstrueerd zullen worden | geadstrueerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geadstrueerd zijn | geadstrueerd te zijn | ||||||||
toekomend | geadstrueerd zullen zijn | geadstrueerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geadstrueerd | wordt geadstrueerd | wordt geadstrueerd | wordt geadstrueerd | wordt geadstrueerd | worden geadstrueerd | worden geadstrueerd | worden geadstrueerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geadstrueerd | werd geadstrueerd | werd geadstrueerd | werdt geadstrueerd | werd geadstrueerd | werden geadstrueerd | werden geadstrueerd | werden geadstrueerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geadstrueerd worden | zult geadstrueerd worden | zult geadstrueerd worden | zult geadstrueerd worden | zal geadstrueerd worden | zullen geadstrueerd worden | zullen geadstrueerd worden | zullen geadstrueerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geadstrueerd worden | zou geadstrueerd worden | zou/zoudt geadstrueerd worden | zoudt geadstrueerd worden | zou geadstrueerd worden | zouden geadstrueerd worden | zouden geadstrueerd worden | zouden geadstrueerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geadstrueerd | bent geadstrueerd | bent/is geadstrueerd | zijt geadstrueerd | is geadstrueerd | zijn geadstrueerd | zijn geadstrueerd | zijn geadstrueerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geadstrueerd | was geadstrueerd | was geadstrueerd | waart geadstrueerd | was geadstrueerd | waren geadstrueerd | waren geadstrueerd | waren geadstrueerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geadstrueerd zijn | zult geadstrueerd zijn | zult geadstrueerd zijn | zult geadstrueerd zijn | zal geadstrueerd zijn | zullen geadstrueerd zijn | zullen geadstrueerd zijn | zullen geadstrueerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geadstrueerd zijn | zou geadstrueerd zijn | zou/zoudt geadstrueerd zijn | zoudt geadstrueerd zijn | zou geadstrueerd zijn | zouden geadstrueerd zijn | zouden geadstrueerd zijn | zouden geadstrueerd zijn |