vervoeging van de bedrijvende vorm van afpeigeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afpeigeren | af te peigeren | ||||||||
toekomend | zullen afpeigeren af zullen peigeren |
te zullen afpeigeren af te zullen peigeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben afgepeigerd | te hebben afgepeigerd | ||||||||
toekomend | afgepeigerd zullen hebben | afgepeigerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afpeigerend | afgepeigerd | ev. peiger af |
mv. verouderd peigert af |
peigere af (bijzin) afpeigere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | peiger af | peigert af | peigert af | peigert af | peigert af | peigeren af | peigeren af | peigeren af | |||
verleden (o.v.t.) | peigerde af | peigerde af | peigerde af | peigerde af | peigerde af | peigerden af | peigerden af | peigerden af | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afpeigeren | zult/zal afpeigeren | zult/zal afpeigeren | zult afpeigeren | zal afpeigeren | zullen afpeigeren | zullen afpeigeren | zullen afpeigeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afpeigeren | zou afpeigeren | zou(dt) afpeigeren | zoudt afpeigeren | zou afpeigeren | zouden afpeigeren | zouden afpeigeren | zouden afpeigeren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | afpeiger | afpeigert | afpeigert | afpeigert | afpeigert | afpeigeren | afpeigeren | afpeigeren | |||
verleden (o.v.t.) | afpeigerde | afpeigerde | afpeigerde | afpeigerde | afpeigerde | afpeigerden | afpeigerden | afpeigerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afpeigeren af zal peigeren |
zult/zal afpeigeren af zult/zal peigeren |
zult/zal afpeigeren af zult/zal peigeren |
zult afpeigeren af zult peigeren |
zal afpeigeren af zal peigeren |
zullen afpeigeren af zullen peigeren |
zullen afpeigeren af zullen peigeren |
zullen afpeigeren af zullen peigeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afpeigeren af zou peigeren |
zou afpeigeren af zou peigeren |
zou(dt) afpeigeren af zou(dt) peigeren |
zoudt afpeigeren af zoudt peigeren |
zou afpeigeren af zou peigeren |
zouden afpeigeren af zouden peigeren |
zouden afpeigeren af zouden peigeren |
zouden afpeigeren af zouden peigeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb afgepeigerd | hebt afgepeigerd | hebt/heeft afgepeigerd | hebt afgepeigerd | heeft afgepeigerd | hebben afgepeigerd | hebben afgepeigerd | hebben afgepeigerd | |||
verleden (v.v.t.) | had afgepeigerd | had afgepeigerd | had afgepeigerd | hadt afgepeigerd | had afgepeigerd | hadden afgepeigerd | hadden afgepeigerd | hadden afgepeigerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgepeigerd hebben | zal/zult afgepeigerd hebben | zult/zal afgepeigerd hebben | zult afgepeigerd hebben | zal afgepeigerd hebben | zullen afgepeigerd hebben | zullen afgepeigerd hebben | zullen afgepeigerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgepeigerd hebben | zou afgepeigerd hebben | zou/zoudt afgepeigerd hebben | zoudt afgepeigerd hebben | zou afgepeigerd hebben | zouden afgepeigerd hebben | zouden afgepeigerd hebben | zouden afgepeigerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm afgepeigerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt afgepeigerd | er is afgepeigerd | |||||||||
verleden | er werd afgepeigerd | er was afgepeigerd | |||||||||
toekomend | er zal afgepeigerd worden | er zal afgepeigerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou afgepeigerd worden | er zou afgepeigerd zijn | |||||||||
lijdende vorm afgepeigerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afgepeigerd worden | afgepeigerd te worden | ||||||||
toekomend | afgepeigerd zullen worden | afgepeigerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | afgepeigerd zijn | afgepeigerd te zijn | ||||||||
toekomend | afgepeigerd zullen zijn | afgepeigerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word afgepeigerd | wordt afgepeigerd | wordt afgepeigerd | wordt afgepeigerd | wordt afgepeigerd | worden afgepeigerd | worden afgepeigerd | worden afgepeigerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd afgepeigerd | werd afgepeigerd | werd afgepeigerd | werdt afgepeigerd | werd afgepeigerd | werden afgepeigerd | werden afgepeigerd | werden afgepeigerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afgepeigerd worden | zult afgepeigerd worden | zult afgepeigerd worden | zult afgepeigerd worden | zal afgepeigerd worden | zullen afgepeigerd worden | zullen afgepeigerd worden | zullen afgepeigerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afgepeigerd worden | zou afgepeigerd worden | zou/zoudt afgepeigerd worden | zoudt afgepeigerd worden | zou afgepeigerd worden | zouden afgepeigerd worden | zouden afgepeigerd worden | zouden afgepeigerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben afgepeigerd | bent afgepeigerd | bent/is afgepeigerd | zijt afgepeigerd | is afgepeigerd | zijn afgepeigerd | zijn afgepeigerd | zijn afgepeigerd | |||
verleden (v.v.t.) | was afgepeigerd | was afgepeigerd | was afgepeigerd | waart afgepeigerd | was afgepeigerd | waren afgepeigerd | waren afgepeigerd | waren afgepeigerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgepeigerd zijn | zult afgepeigerd zijn | zult afgepeigerd zijn | zult afgepeigerd zijn | zal afgepeigerd zijn | zullen afgepeigerd zijn | zullen afgepeigerd zijn | zullen afgepeigerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgepeigerd zijn | zou afgepeigerd zijn | zou/zoudt afgepeigerd zijn | zoudt afgepeigerd zijn | zou afgepeigerd zijn | zouden afgepeigerd zijn | zouden afgepeigerd zijn | zouden afgepeigerd zijn |