vervoeging van de bedrijvende vorm van aquarelleren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aquarelleren | te aquarelleren | ||||||
toekomend | zullen aquarelleren | te zullen aquarelleren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geaquarelleerd | te hebben geaquarelleerd | ||||||
toekomend | geaquarelleerd zullen hebben | geaquarelleerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
aquarellerend | geaquarelleerd | ev. aquarelleer |
mv. verouderd aquarelleert |
aquarellere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | aquarelleer | aquarelleert | aquarelleert | aquarelleert | aquarelleert | aquarelleren | aquarelleren | aquarelleren | |
verleden (o.v.t.) | aquarelleerde | aquarelleerde | aquarelleerde | aquarelleerde | aquarelleerde | aquarelleerden | aquarelleerden | aquarelleerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal aquarelleren | zult/zal aquarelleren | zult/zal aquarelleren | zult aquarelleren | zal aquarelleren | zullen aquarelleren | zullen aquarelleren | zullen aquarelleren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aquarelleren | zou aquarelleren | zou(dt) aquarelleren | zoudt aquarelleren | zou aquarelleren | zouden aquarelleren | zouden aquarelleren | zouden aquarelleren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geaquarelleerd | hebt geaquarelleerd | hebt/heeft geaquarelleerd | hebt geaquarelleerd | heeft geaquarelleerd | hebben geaquarelleerd | hebben geaquarelleerd | hebben geaquarelleerd | |
verleden (v.v.t.) | had geaquarelleerd | had geaquarelleerd | had geaquarelleerd | hadt geaquarelleerd | had geaquarelleerd | hadden geaquarelleerd | hadden geaquarelleerd | hadden geaquarelleerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geaquarelleerd hebben | zal/zult geaquarelleerd hebben | zult/zal geaquarelleerd hebben | zult geaquarelleerd hebben | zal geaquarelleerd hebben | zullen geaquarelleerd hebben | zullen geaquarelleerd hebben | zullen geaquarelleerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geaquarelleerd hebben | zou geaquarelleerd hebben | zou/zoudt geaquarelleerd hebben | zoudt geaquarelleerd hebben | zou geaquarelleerd hebben | zouden geaquarelleerd hebben | zouden geaquarelleerd hebben | zouden geaquarelleerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geaquarelleerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geaquarelleerd | er is geaquarelleerd | |||||||
verleden | er werd geaquarelleerd | er was geaquarelleerd | |||||||
toekomend | er zal geaquarelleerd worden | er zal geaquarelleerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geaquarelleerd worden | er zou geaquarelleerd zijn |