vervoeging van de bedrijvende vorm van assisteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | assisteren | te assisteren | ||||||
toekomend | zullen assisteren | te zullen assisteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geassisteerd | te hebben geassisteerd | ||||||
toekomend | geassisteerd zullen hebben | geassisteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
assisterend | geassisteerd | ev. assisteer |
mv. verouderd assisteert |
assistere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | assisteer | assisteert | assisteert | assisteert | assisteert | assisteren | assisteren | assisteren | |
verleden (o.v.t.) | assisteerde | assisteerde | assisteerde | assisteerde | assisteerde | assisteerden | assisteerden | assisteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal assisteren | zult/zal assisteren | zult/zal assisteren | zult assisteren | zal assisteren | zullen assisteren | zullen assisteren | zullen assisteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou assisteren | zou assisteren | zou(dt) assisteren | zoudt assisteren | zou assisteren | zouden assisteren | zouden assisteren | zouden assisteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geassisteerd | hebt geassisteerd | hebt/heeft geassisteerd | hebt geassisteerd | heeft geassisteerd | hebben geassisteerd | hebben geassisteerd | hebben geassisteerd | |
verleden (v.v.t.) | had geassisteerd | had geassisteerd | had geassisteerd | hadt geassisteerd | had geassisteerd | hadden geassisteerd | hadden geassisteerd | hadden geassisteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geassisteerd hebben | zal/zult geassisteerd hebben | zult/zal geassisteerd hebben | zult geassisteerd hebben | zal geassisteerd hebben | zullen geassisteerd hebben | zullen geassisteerd hebben | zullen geassisteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geassisteerd hebben | zou geassisteerd hebben | zou/zoudt geassisteerd hebben | zoudt geassisteerd hebben | zou geassisteerd hebben | zouden geassisteerd hebben | zouden geassisteerd hebben | zouden geassisteerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geassisteerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geassisteerd | er is geassisteerd | |||||||
verleden | er werd geassisteerd | er was geassisteerd | |||||||
toekomend | er zal geassisteerd worden | er zal geassisteerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geassisteerd worden | er zou geassisteerd zijn |