vervoeging van de bedrijvende vorm van bedreigen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bedreigen | te bedreigen | ||||||||
toekomend | zullen bedreigen | te zullen bedreigen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bedreigd | te hebben bedreigd | ||||||||
toekomend | bedreigd zullen hebben | bedreigd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bedreigend | bedreigd | ev. bedreig |
mv. verouderd bedreigt |
bedreige | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bedreig | bedreigt | bedreigt | bedreigt | bedreigt | bedreigen | bedreigen | bedreigen | |||
verleden (o.v.t.) | bedreigde | bedreigde | bedreigde | bedreigde | bedreigde | bedreigden | bedreigden | bedreigden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bedreigen | zult/zal bedreigen | zult/zal bedreigen | zult bedreigen | zal bedreigen | zullen bedreigen | zullen bedreigen | zullen bedreigen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bedreigen | zou bedreigen | zou(dt) bedreigen | zoudt bedreigen | zou bedreigen | zouden bedreigen | zouden bedreigen | zouden bedreigen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bedreigd | hebt bedreigd | hebt/heeft bedreigd | hebt bedreigd | heeft bedreigd | hebben bedreigd | hebben bedreigd | hebben bedreigd | |||
verleden (v.v.t.) | had bedreigd | had bedreigd | had bedreigd | hadt bedreigd | had bedreigd | hadden bedreigd | hadden bedreigd | hadden bedreigd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bedreigd hebben | zal/zult bedreigd hebben | zult/zal bedreigd hebben | zult bedreigd hebben | zal bedreigd hebben | zullen bedreigd hebben | zullen bedreigd hebben | zullen bedreigd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bedreigd hebben | zou bedreigd hebben | zou/zoudt bedreigd hebben | zoudt bedreigd hebben | zou bedreigd hebben | zouden bedreigd hebben | zouden bedreigd hebben | zouden bedreigd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bedreigd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bedreigd | er is bedreigd | |||||||||
verleden | er werd bedreigd | er was bedreigd | |||||||||
toekomend | er zal bedreigd worden | er zal bedreigd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bedreigd worden | er zou bedreigd zijn | |||||||||
lijdende vorm bedreigd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bedreigd worden | bedreigd te worden | ||||||||
toekomend | bedreigd zullen worden | bedreigd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bedreigd zijn | bedreigd te zijn | ||||||||
toekomend | bedreigd zullen zijn | bedreigd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bedreigd | wordt bedreigd | wordt bedreigd | wordt bedreigd | wordt bedreigd | worden bedreigd | worden bedreigd | worden bedreigd | |||
verleden (o.v.t.) | werd bedreigd | werd bedreigd | werd bedreigd | werdt bedreigd | werd bedreigd | werden bedreigd | werden bedreigd | werden bedreigd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bedreigd worden | zult bedreigd worden | zult bedreigd worden | zult bedreigd worden | zal bedreigd worden | zullen bedreigd worden | zullen bedreigd worden | zullen bedreigd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bedreigd worden | zou bedreigd worden | zou/zoudt bedreigd worden | zoudt bedreigd worden | zou bedreigd worden | zouden bedreigd worden | zouden bedreigd worden | zouden bedreigd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bedreigd | bent bedreigd | bent/is bedreigd | zijt bedreigd | is bedreigd | zijn bedreigd | zijn bedreigd | zijn bedreigd | |||
verleden (v.v.t.) | was bedreigd | was bedreigd | was bedreigd | waart bedreigd | was bedreigd | waren bedreigd | waren bedreigd | waren bedreigd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bedreigd zijn | zult bedreigd zijn | zult bedreigd zijn | zult bedreigd zijn | zal bedreigd zijn | zullen bedreigd zijn | zullen bedreigd zijn | zullen bedreigd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bedreigd zijn | zou bedreigd zijn | zou/zoudt bedreigd zijn | zoudt bedreigd zijn | zou bedreigd zijn | zouden bedreigd zijn | zouden bedreigd zijn | zouden bedreigd zijn |