vervoeging van de bedrijvende vorm van beladen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beladen | te beladen | ||||||||
toekomend | zullen beladen | te zullen beladen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben beladen | te hebben beladen | ||||||||
toekomend | beladen zullen hebben | beladen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
beladend | beladen | ev. belaad |
mv. verouderd belaadt |
belade | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | belaad | belaadt | belaadt | belaadt | belaadt | beladen | beladen | beladen | |||
verleden (o.v.t.) | belaadde | belaadde | belaadde | belaadde | belaadde | belaadden | belaadden | belaadden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal beladen | zult/zal beladen | zult/zal beladen | zult beladen | zal beladen | zullen beladen | zullen beladen | zullen beladen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beladen | zou beladen | zou(dt) beladen | zoudt beladen | zou beladen | zouden beladen | zouden beladen | zouden beladen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb beladen | hebt beladen | hebt/heeft beladen | hebt beladen | heeft beladen | hebben beladen | hebben beladen | hebben beladen | |||
verleden (v.v.t.) | had beladen | had beladen | had beladen | hadt beladen | had beladen | hadden beladen | hadden beladen | hadden beladen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal beladen hebben | zal/zult beladen hebben | zult/zal beladen hebben | zult beladen hebben | zal beladen hebben | zullen beladen hebben | zullen beladen hebben | zullen beladen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beladen hebben | zou beladen hebben | zou/zoudt beladen hebben | zoudt beladen hebben | zou beladen hebben | zouden beladen hebben | zouden beladen hebben | zouden beladen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm beladen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt beladen | er is beladen | |||||||||
verleden | er werd beladen | er was beladen | |||||||||
toekomend | er zal beladen worden | er zal beladen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou beladen worden | er zou beladen zijn | |||||||||
lijdende vorm beladen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beladen worden | beladen te worden | ||||||||
toekomend | beladen zullen worden | beladen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | beladen zijn | beladen te zijn | ||||||||
toekomend | beladen zullen zijn | beladen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word beladen | wordt beladen | wordt beladen | wordt beladen | wordt beladen | worden beladen | worden beladen | worden beladen | |||
verleden (o.v.t.) | werd beladen | werd beladen | werd beladen | werdt beladen | werd beladen | werden beladen | werden beladen | werden beladen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal beladen worden | zult beladen worden | zult beladen worden | zult beladen worden | zal beladen worden | zullen beladen worden | zullen beladen worden | zullen beladen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beladen worden | zou beladen worden | zou/zoudt beladen worden | zoudt beladen worden | zou beladen worden | zouden beladen worden | zouden beladen worden | zouden beladen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben beladen | bent beladen | bent/is beladen | zijt beladen | is beladen | zijn beladen | zijn beladen | zijn beladen | |||
verleden (v.v.t.) | was beladen | was beladen | was beladen | waart beladen | was beladen | waren beladen | waren beladen | waren beladen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal beladen zijn | zult beladen zijn | zult beladen zijn | zult beladen zijn | zal beladen zijn | zullen beladen zijn | zullen beladen zijn | zullen beladen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beladen zijn | zou beladen zijn | zou/zoudt beladen zijn | zoudt beladen zijn | zou beladen zijn | zouden beladen zijn | zouden beladen zijn | zouden beladen zijn |