vervoeging van de bedrijvende vorm van bevochtigen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevochtigen | te bevochtigen | ||||||||
toekomend | zullen bevochtigen | te zullen bevochtigen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bevochtigd | te hebben bevochtigd | ||||||||
toekomend | bevochtigd zullen hebben | bevochtigd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bevochtigend | bevochtigd | ev. bevochtig |
mv. verouderd bevochtigt |
bevochtige | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bevochtig | bevochtigt | bevochtigt | bevochtigt | bevochtigt | bevochtigen | bevochtigen | bevochtigen | |||
verleden (o.v.t.) | bevochtigde | bevochtigde | bevochtigde | bevochtigde | bevochtigde | bevochtigden | bevochtigden | bevochtigden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevochtigen | zult/zal bevochtigen | zult/zal bevochtigen | zult bevochtigen | zal bevochtigen | zullen bevochtigen | zullen bevochtigen | zullen bevochtigen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevochtigen | zou bevochtigen | zou(dt) bevochtigen | zoudt bevochtigen | zou bevochtigen | zouden bevochtigen | zouden bevochtigen | zouden bevochtigen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bevochtigd | hebt bevochtigd | hebt/heeft bevochtigd | hebt bevochtigd | heeft bevochtigd | hebben bevochtigd | hebben bevochtigd | hebben bevochtigd | |||
verleden (v.v.t.) | had bevochtigd | had bevochtigd | had bevochtigd | hadt bevochtigd | had bevochtigd | hadden bevochtigd | hadden bevochtigd | hadden bevochtigd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevochtigd hebben | zal/zult bevochtigd hebben | zult/zal bevochtigd hebben | zult bevochtigd hebben | zal bevochtigd hebben | zullen bevochtigd hebben | zullen bevochtigd hebben | zullen bevochtigd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevochtigd hebben | zou bevochtigd hebben | zou/zoudt bevochtigd hebben | zoudt bevochtigd hebben | zou bevochtigd hebben | zouden bevochtigd hebben | zouden bevochtigd hebben | zouden bevochtigd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bevochtigd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bevochtigd | er is bevochtigd | |||||||||
verleden | er werd bevochtigd | er was bevochtigd | |||||||||
toekomend | er zal bevochtigd worden | er zal bevochtigd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bevochtigd worden | er zou bevochtigd zijn | |||||||||
lijdende vorm bevochtigd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bevochtigd worden | bevochtigd te worden | ||||||||
toekomend | bevochtigd zullen worden | bevochtigd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bevochtigd zijn | bevochtigd te zijn | ||||||||
toekomend | bevochtigd zullen zijn | bevochtigd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bevochtigd | wordt bevochtigd | wordt bevochtigd | wordt bevochtigd | wordt bevochtigd | worden bevochtigd | worden bevochtigd | worden bevochtigd | |||
verleden (o.v.t.) | werd bevochtigd | werd bevochtigd | werd bevochtigd | werdt bevochtigd | werd bevochtigd | werden bevochtigd | werden bevochtigd | werden bevochtigd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bevochtigd worden | zult bevochtigd worden | zult bevochtigd worden | zult bevochtigd worden | zal bevochtigd worden | zullen bevochtigd worden | zullen bevochtigd worden | zullen bevochtigd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bevochtigd worden | zou bevochtigd worden | zou/zoudt bevochtigd worden | zoudt bevochtigd worden | zou bevochtigd worden | zouden bevochtigd worden | zouden bevochtigd worden | zouden bevochtigd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bevochtigd | bent bevochtigd | bent/is bevochtigd | zijt bevochtigd | is bevochtigd | zijn bevochtigd | zijn bevochtigd | zijn bevochtigd | |||
verleden (v.v.t.) | was bevochtigd | was bevochtigd | was bevochtigd | waart bevochtigd | was bevochtigd | waren bevochtigd | waren bevochtigd | waren bevochtigd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bevochtigd zijn | zult bevochtigd zijn | zult bevochtigd zijn | zult bevochtigd zijn | zal bevochtigd zijn | zullen bevochtigd zijn | zullen bevochtigd zijn | zullen bevochtigd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bevochtigd zijn | zou bevochtigd zijn | zou/zoudt bevochtigd zijn | zoudt bevochtigd zijn | zou bevochtigd zijn | zouden bevochtigd zijn | zouden bevochtigd zijn | zouden bevochtigd zijn |