vervoeging van de bedrijvende vorm van bijboeken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijboeken | bij te boeken | ||||||||
toekomend | zullen bijboeken bij zullen boeken |
te zullen bijboeken bij te zullen boeken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bijgeboekt | te hebben bijgeboekt | ||||||||
toekomend | bijgeboekt zullen hebben | bijgeboekt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bijboekend | bijgeboekt | ev. boek bij |
mv. verouderd boekt bij |
boeke bij (bijzin) bijboeke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | boek bij | boekt bij | boekt bij | boekt bij | boekt bij | boeken bij | boeken bij | boeken bij | |||
verleden (o.v.t.) | boekte bij | boekte bij | boekte bij | boekte bij | boekte bij | boekten bij | boekten bij | boekten bij | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijboeken | zult/zal bijboeken | zult/zal bijboeken | zult bijboeken | zal bijboeken | zullen bijboeken | zullen bijboeken | zullen bijboeken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijboeken | zou bijboeken | zou(dt) bijboeken | zoudt bijboeken | zou bijboeken | zouden bijboeken | zouden bijboeken | zouden bijboeken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bijboek | bijboekt | bijboekt | bijboekt | bijboekt | bijboeken | bijboeken | bijboeken | |||
verleden (o.v.t.) | bijboekte | bijboekte | bijboekte | bijboekte | bijboekte | bijboekten | bijboekten | bijboekten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijboeken bij zal boeken |
zult/zal bijboeken bij zult/zal boeken |
zult/zal bijboeken bij zult/zal boeken |
zult bijboeken bij zult boeken |
zal bijboeken bij zal boeken |
zullen bijboeken bij zullen boeken |
zullen bijboeken bij zullen boeken |
zullen bijboeken bij zullen boeken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijboeken bij zou boeken |
zou bijboeken bij zou boeken |
zou(dt) bijboeken bij zou(dt) boeken |
zoudt bijboeken bij zoudt boeken |
zou bijboeken bij zou boeken |
zouden bijboeken bij zouden boeken |
zouden bijboeken bij zouden boeken |
zouden bijboeken bij zouden boeken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bijgeboekt | hebt bijgeboekt | hebt/heeft bijgeboekt | hebt bijgeboekt | heeft bijgeboekt | hebben bijgeboekt | hebben bijgeboekt | hebben bijgeboekt | |||
verleden (v.v.t.) | had bijgeboekt | had bijgeboekt | had bijgeboekt | hadt bijgeboekt | had bijgeboekt | hadden bijgeboekt | hadden bijgeboekt | hadden bijgeboekt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgeboekt hebben | zal/zult bijgeboekt hebben | zult/zal bijgeboekt hebben | zult bijgeboekt hebben | zal bijgeboekt hebben | zullen bijgeboekt hebben | zullen bijgeboekt hebben | zullen bijgeboekt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgeboekt hebben | zou bijgeboekt hebben | zou/zoudt bijgeboekt hebben | zoudt bijgeboekt hebben | zou bijgeboekt hebben | zouden bijgeboekt hebben | zouden bijgeboekt hebben | zouden bijgeboekt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bijgeboekt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bijgeboekt | er is bijgeboekt | |||||||||
verleden | er werd bijgeboekt | er was bijgeboekt | |||||||||
toekomend | er zal bijgeboekt worden | er zal bijgeboekt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bijgeboekt worden | er zou bijgeboekt zijn | |||||||||
lijdende vorm bijgeboekt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijgeboekt worden | bijgeboekt te worden | ||||||||
toekomend | bijgeboekt zullen worden | bijgeboekt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bijgeboekt zijn | bijgeboekt te zijn | ||||||||
toekomend | bijgeboekt zullen zijn | bijgeboekt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bijgeboekt | wordt bijgeboekt | wordt bijgeboekt | wordt bijgeboekt | wordt bijgeboekt | worden bijgeboekt | worden bijgeboekt | worden bijgeboekt | |||
verleden (o.v.t.) | werd bijgeboekt | werd bijgeboekt | werd bijgeboekt | werdt bijgeboekt | werd bijgeboekt | werden bijgeboekt | werden bijgeboekt | werden bijgeboekt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijgeboekt worden | zult bijgeboekt worden | zult bijgeboekt worden | zult bijgeboekt worden | zal bijgeboekt worden | zullen bijgeboekt worden | zullen bijgeboekt worden | zullen bijgeboekt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijgeboekt worden | zou bijgeboekt worden | zou/zoudt bijgeboekt worden | zoudt bijgeboekt worden | zou bijgeboekt worden | zouden bijgeboekt worden | zouden bijgeboekt worden | zouden bijgeboekt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bijgeboekt | bent bijgeboekt | bent/is bijgeboekt | zijt bijgeboekt | is bijgeboekt | zijn bijgeboekt | zijn bijgeboekt | zijn bijgeboekt | |||
verleden (v.v.t.) | was bijgeboekt | was bijgeboekt | was bijgeboekt | waart bijgeboekt | was bijgeboekt | waren bijgeboekt | waren bijgeboekt | waren bijgeboekt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgeboekt zijn | zult bijgeboekt zijn | zult bijgeboekt zijn | zult bijgeboekt zijn | zal bijgeboekt zijn | zullen bijgeboekt zijn | zullen bijgeboekt zijn | zullen bijgeboekt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgeboekt zijn | zou bijgeboekt zijn | zou/zoudt bijgeboekt zijn | zoudt bijgeboekt zijn | zou bijgeboekt zijn | zouden bijgeboekt zijn | zouden bijgeboekt zijn | zouden bijgeboekt zijn |