vervoeging van de bedrijvende vorm van bijstellen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijstellen | bij te stellen | ||||||||
toekomend | zullen bijstellen bij zullen stellen |
te zullen bijstellen bij te zullen stellen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bijgesteld | te hebben bijgesteld | ||||||||
toekomend | bijgesteld zullen hebben | bijgesteld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bijstellend | bijgesteld | ev. stel bij |
mv. verouderd stelt bij |
stelle bij (bijzin) bijstelle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | stel bij | stelt bij | stelt bij | stelt bij | stelt bij | stellen bij | stellen bij | stellen bij | |||
verleden (o.v.t.) | stelde bij | stelde bij | stelde bij | stelde bij | stelde bij | stelden bij | stelden bij | stelden bij | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijstellen | zult/zal bijstellen | zult/zal bijstellen | zult bijstellen | zal bijstellen | zullen bijstellen | zullen bijstellen | zullen bijstellen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijstellen | zou bijstellen | zou(dt) bijstellen | zoudt bijstellen | zou bijstellen | zouden bijstellen | zouden bijstellen | zouden bijstellen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bijstel | bijstelt | bijstelt | bijstelt | bijstelt | bijstellen | bijstellen | bijstellen | |||
verleden (o.v.t.) | bijstelde | bijstelde | bijstelde | bijstelde | bijstelde | bijstelden | bijstelden | bijstelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijstellen bij zal stellen |
zult/zal bijstellen bij zult/zal stellen |
zult/zal bijstellen bij zult/zal stellen |
zult bijstellen bij zult stellen |
zal bijstellen bij zal stellen |
zullen bijstellen bij zullen stellen |
zullen bijstellen bij zullen stellen |
zullen bijstellen bij zullen stellen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijstellen bij zou stellen |
zou bijstellen bij zou stellen |
zou(dt) bijstellen bij zou(dt) stellen |
zoudt bijstellen bij zoudt stellen |
zou bijstellen bij zou stellen |
zouden bijstellen bij zouden stellen |
zouden bijstellen bij zouden stellen |
zouden bijstellen bij zouden stellen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bijgesteld | hebt bijgesteld | hebt/heeft bijgesteld | hebt bijgesteld | heeft bijgesteld | hebben bijgesteld | hebben bijgesteld | hebben bijgesteld | |||
verleden (v.v.t.) | had bijgesteld | had bijgesteld | had bijgesteld | hadt bijgesteld | had bijgesteld | hadden bijgesteld | hadden bijgesteld | hadden bijgesteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgesteld hebben | zal/zult bijgesteld hebben | zult/zal bijgesteld hebben | zult bijgesteld hebben | zal bijgesteld hebben | zullen bijgesteld hebben | zullen bijgesteld hebben | zullen bijgesteld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgesteld hebben | zou bijgesteld hebben | zou/zoudt bijgesteld hebben | zoudt bijgesteld hebben | zou bijgesteld hebben | zouden bijgesteld hebben | zouden bijgesteld hebben | zouden bijgesteld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bijgesteld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bijgesteld | er is bijgesteld | |||||||||
verleden | er werd bijgesteld | er was bijgesteld | |||||||||
toekomend | er zal bijgesteld worden | er zal bijgesteld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bijgesteld worden | er zou bijgesteld zijn | |||||||||
lijdende vorm bijgesteld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bijgesteld worden | bijgesteld te worden | ||||||||
toekomend | bijgesteld zullen worden | bijgesteld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bijgesteld zijn | bijgesteld te zijn | ||||||||
toekomend | bijgesteld zullen zijn | bijgesteld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bijgesteld | wordt bijgesteld | wordt bijgesteld | wordt bijgesteld | wordt bijgesteld | worden bijgesteld | worden bijgesteld | worden bijgesteld | |||
verleden (o.v.t.) | werd bijgesteld | werd bijgesteld | werd bijgesteld | werdt bijgesteld | werd bijgesteld | werden bijgesteld | werden bijgesteld | werden bijgesteld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bijgesteld worden | zult bijgesteld worden | zult bijgesteld worden | zult bijgesteld worden | zal bijgesteld worden | zullen bijgesteld worden | zullen bijgesteld worden | zullen bijgesteld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bijgesteld worden | zou bijgesteld worden | zou/zoudt bijgesteld worden | zoudt bijgesteld worden | zou bijgesteld worden | zouden bijgesteld worden | zouden bijgesteld worden | zouden bijgesteld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bijgesteld | bent bijgesteld | bent/is bijgesteld | zijt bijgesteld | is bijgesteld | zijn bijgesteld | zijn bijgesteld | zijn bijgesteld | |||
verleden (v.v.t.) | was bijgesteld | was bijgesteld | was bijgesteld | waart bijgesteld | was bijgesteld | waren bijgesteld | waren bijgesteld | waren bijgesteld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bijgesteld zijn | zult bijgesteld zijn | zult bijgesteld zijn | zult bijgesteld zijn | zal bijgesteld zijn | zullen bijgesteld zijn | zullen bijgesteld zijn | zullen bijgesteld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bijgesteld zijn | zou bijgesteld zijn | zou/zoudt bijgesteld zijn | zoudt bijgesteld zijn | zou bijgesteld zijn | zouden bijgesteld zijn | zouden bijgesteld zijn | zouden bijgesteld zijn |