vervoeging van de bedrijvende vorm van binnendoen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | binnendoen | binnen te doen | ||||||||
toekomend | zullen binnendoen binnen zullen doen |
te zullen binnendoen binnen te zullen doen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben binnengedaan | te hebben binnengedaan | ||||||||
toekomend | binnengedaan zullen hebben | binnengedaan te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
binnendoend | binnengedaan | ev. doe binnen |
mv. verouderd doet binnen |
doe binnen (bijzin) binnendoe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | doe binnen | doet binnen | doet binnen | doet binnen | doet binnen | doen binnen | doen binnen | doen binnen | |||
verleden (o.v.t.) | deed binnen | deed binnen | deed binnen | deed binnen | deed binnen | deden binnen | deden binnen | deden binnen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnendoen | zult/zal binnendoen | zult/zal binnendoen | zult binnendoen | zal binnendoen | zullen binnendoen | zullen binnendoen | zullen binnendoen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnendoen | zou binnendoen | zou(dt) binnendoen | zoudt binnendoen | zou binnendoen | zouden binnendoen | zouden binnendoen | zouden binnendoen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | binnendoe | binnendoet | binnendoet | binnendoet | binnendoet | binnendoen | binnendoen | binnendoen | |||
verleden (o.v.t.) | binnendeed | binnendeed | binnendeed | binnendeed | binnendeed | binnendeden | binnendeden | binnendeden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnendoen binnen zal doen |
zult/zal binnendoen binnen zult/zal doen |
zult/zal binnendoen binnen zult/zal doen |
zult binnendoen binnen zult doen |
zal binnendoen binnen zal doen |
zullen binnendoen binnen zullen doen |
zullen binnendoen binnen zullen doen |
zullen binnendoen binnen zullen doen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnendoen binnen zou doen |
zou binnendoen binnen zou doen |
zou(dt) binnendoen binnen zou(dt) doen |
zoudt binnendoen binnen zoudt doen |
zou binnendoen binnen zou doen |
zouden binnendoen binnen zouden doen |
zouden binnendoen binnen zouden doen |
zouden binnendoen binnen zouden doen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb binnengedaan | hebt binnengedaan | hebt/heeft binnengedaan | hebt binnengedaan | heeft binnengedaan | hebben binnengedaan | hebben binnengedaan | hebben binnengedaan | |||
verleden (v.v.t.) | had binnengedaan | had binnengedaan | had binnengedaan | hadt binnengedaan | had binnengedaan | hadden binnengedaan | hadden binnengedaan | hadden binnengedaan | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal binnengedaan hebben | zal/zult binnengedaan hebben | zult/zal binnengedaan hebben | zult binnengedaan hebben | zal binnengedaan hebben | zullen binnengedaan hebben | zullen binnengedaan hebben | zullen binnengedaan hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou binnengedaan hebben | zou binnengedaan hebben | zou/zoudt binnengedaan hebben | zoudt binnengedaan hebben | zou binnengedaan hebben | zouden binnengedaan hebben | zouden binnengedaan hebben | zouden binnengedaan hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm binnengedaan worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt binnengedaan | er is binnengedaan | |||||||||
verleden | er werd binnengedaan | er was binnengedaan | |||||||||
toekomend | er zal binnengedaan worden | er zal binnengedaan zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou binnengedaan worden | er zou binnengedaan zijn | |||||||||
lijdende vorm binnengedaan worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | binnengedaan worden | binnengedaan te worden | ||||||||
toekomend | binnengedaan zullen worden | binnengedaan te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | binnengedaan zijn | binnengedaan te zijn | ||||||||
toekomend | binnengedaan zullen zijn | binnengedaan te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word binnengedaan | wordt binnengedaan | wordt binnengedaan | wordt binnengedaan | wordt binnengedaan | worden binnengedaan | worden binnengedaan | worden binnengedaan | |||
verleden (o.v.t.) | werd binnengedaan | werd binnengedaan | werd binnengedaan | werdt binnengedaan | werd binnengedaan | werden binnengedaan | werden binnengedaan | werden binnengedaan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnengedaan worden | zult binnengedaan worden | zult binnengedaan worden | zult binnengedaan worden | zal binnengedaan worden | zullen binnengedaan worden | zullen binnengedaan worden | zullen binnengedaan worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnengedaan worden | zou binnengedaan worden | zou/zoudt binnengedaan worden | zoudt binnengedaan worden | zou binnengedaan worden | zouden binnengedaan worden | zouden binnengedaan worden | zouden binnengedaan worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben binnengedaan | bent binnengedaan | bent/is binnengedaan | zijt binnengedaan | is binnengedaan | zijn binnengedaan | zijn binnengedaan | zijn binnengedaan | |||
verleden (v.v.t.) | was binnengedaan | was binnengedaan | was binnengedaan | waart binnengedaan | was binnengedaan | waren binnengedaan | waren binnengedaan | waren binnengedaan | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal binnengedaan zijn | zult binnengedaan zijn | zult binnengedaan zijn | zult binnengedaan zijn | zal binnengedaan zijn | zullen binnengedaan zijn | zullen binnengedaan zijn | zullen binnengedaan zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou binnengedaan zijn | zou binnengedaan zijn | zou/zoudt binnengedaan zijn | zoudt binnengedaan zijn | zou binnengedaan zijn | zouden binnengedaan zijn | zouden binnengedaan zijn | zouden binnengedaan zijn |