vervoeging van de bedrijvende vorm van binnenslepen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | binnenslepen | binnen te slepen | ||||||||
toekomend | zullen binnenslepen binnen zullen slepen |
te zullen binnenslepen binnen te zullen slepen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben binnengesleept | te hebben binnengesleept | ||||||||
toekomend | binnengesleept zullen hebben | binnengesleept te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
binnenslepend | binnengesleept | ev. sleep binnen |
mv. verouderd sleept binnen |
slepe binnen (bijzin) binnenslepe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | sleep binnen | sleept binnen | sleept binnen | sleept binnen | sleept binnen | slepen binnen | slepen binnen | slepen binnen | |||
verleden (o.v.t.) | sleepte binnen | sleepte binnen | sleepte binnen | sleepte binnen | sleepte binnen | sleepten binnen | sleepten binnen | sleepten binnen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnenslepen | zult/zal binnenslepen | zult/zal binnenslepen | zult binnenslepen | zal binnenslepen | zullen binnenslepen | zullen binnenslepen | zullen binnenslepen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnenslepen | zou binnenslepen | zou(dt) binnenslepen | zoudt binnenslepen | zou binnenslepen | zouden binnenslepen | zouden binnenslepen | zouden binnenslepen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | binnensleep | binnensleept | binnensleept | binnensleept | binnensleept | binnenslepen | binnenslepen | binnenslepen | |||
verleden (o.v.t.) | binnensleepte | binnensleepte | binnensleepte | binnensleepte | binnensleepte | binnensleepten | binnensleepten | binnensleepten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnenslepen binnen zal slepen |
zult/zal binnenslepen binnen zult/zal slepen |
zult/zal binnenslepen binnen zult/zal slepen |
zult binnenslepen binnen zult slepen |
zal binnenslepen binnen zal slepen |
zullen binnenslepen binnen zullen slepen |
zullen binnenslepen binnen zullen slepen |
zullen binnenslepen binnen zullen slepen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnenslepen binnen zou slepen |
zou binnenslepen binnen zou slepen |
zou(dt) binnenslepen binnen zou(dt) slepen |
zoudt binnenslepen binnen zoudt slepen |
zou binnenslepen binnen zou slepen |
zouden binnenslepen binnen zouden slepen |
zouden binnenslepen binnen zouden slepen |
zouden binnenslepen binnen zouden slepen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb binnengesleept | hebt binnengesleept | hebt/heeft binnengesleept | hebt binnengesleept | heeft binnengesleept | hebben binnengesleept | hebben binnengesleept | hebben binnengesleept | |||
verleden (v.v.t.) | had binnengesleept | had binnengesleept | had binnengesleept | hadt binnengesleept | had binnengesleept | hadden binnengesleept | hadden binnengesleept | hadden binnengesleept | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal binnengesleept hebben | zal/zult binnengesleept hebben | zult/zal binnengesleept hebben | zult binnengesleept hebben | zal binnengesleept hebben | zullen binnengesleept hebben | zullen binnengesleept hebben | zullen binnengesleept hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou binnengesleept hebben | zou binnengesleept hebben | zou/zoudt binnengesleept hebben | zoudt binnengesleept hebben | zou binnengesleept hebben | zouden binnengesleept hebben | zouden binnengesleept hebben | zouden binnengesleept hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm binnengesleept worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt binnengesleept | er is binnengesleept | |||||||||
verleden | er werd binnengesleept | er was binnengesleept | |||||||||
toekomend | er zal binnengesleept worden | er zal binnengesleept zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou binnengesleept worden | er zou binnengesleept zijn | |||||||||
lijdende vorm binnengesleept worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | binnengesleept worden | binnengesleept te worden | ||||||||
toekomend | binnengesleept zullen worden | binnengesleept te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | binnengesleept zijn | binnengesleept te zijn | ||||||||
toekomend | binnengesleept zullen zijn | binnengesleept te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word binnengesleept | wordt binnengesleept | wordt binnengesleept | wordt binnengesleept | wordt binnengesleept | worden binnengesleept | worden binnengesleept | worden binnengesleept | |||
verleden (o.v.t.) | werd binnengesleept | werd binnengesleept | werd binnengesleept | werdt binnengesleept | werd binnengesleept | werden binnengesleept | werden binnengesleept | werden binnengesleept | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal binnengesleept worden | zult binnengesleept worden | zult binnengesleept worden | zult binnengesleept worden | zal binnengesleept worden | zullen binnengesleept worden | zullen binnengesleept worden | zullen binnengesleept worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou binnengesleept worden | zou binnengesleept worden | zou/zoudt binnengesleept worden | zoudt binnengesleept worden | zou binnengesleept worden | zouden binnengesleept worden | zouden binnengesleept worden | zouden binnengesleept worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben binnengesleept | bent binnengesleept | bent/is binnengesleept | zijt binnengesleept | is binnengesleept | zijn binnengesleept | zijn binnengesleept | zijn binnengesleept | |||
verleden (v.v.t.) | was binnengesleept | was binnengesleept | was binnengesleept | waart binnengesleept | was binnengesleept | waren binnengesleept | waren binnengesleept | waren binnengesleept | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal binnengesleept zijn | zult binnengesleept zijn | zult binnengesleept zijn | zult binnengesleept zijn | zal binnengesleept zijn | zullen binnengesleept zijn | zullen binnengesleept zijn | zullen binnengesleept zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou binnengesleept zijn | zou binnengesleept zijn | zou/zoudt binnengesleept zijn | zoudt binnengesleept zijn | zou binnengesleept zijn | zouden binnengesleept zijn | zouden binnengesleept zijn | zouden binnengesleept zijn |