vervoeging van de bedrijvende vorm van bookmarken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bookmarken | te bookmarken | ||||||||
toekomend | zullen bookmarken | te zullen bookmarken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gebookmarkt | te hebben gebookmarkt | ||||||||
toekomend | gebookmarkt zullen hebben | gebookmarkt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bookmarkend | gebookmarkt | ev. bookmark |
mv. verouderd bookmarkt |
bookmarke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bookmark | bookmarkt | bookmarkt | bookmarkt | bookmarkt | bookmarken | bookmarken | bookmarken | |||
verleden (o.v.t.) | bookmarkte | bookmarkte | bookmarkte | bookmarkte | bookmarkte | bookmarkten | bookmarkten | bookmarkten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bookmarken | zult/zal bookmarken | zult/zal bookmarken | zult bookmarken | zal bookmarken | zullen bookmarken | zullen bookmarken | zullen bookmarken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bookmarken | zou bookmarken | zou(dt) bookmarken | zoudt bookmarken | zou bookmarken | zouden bookmarken | zouden bookmarken | zouden bookmarken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gebookmarkt | hebt gebookmarkt | hebt/heeft gebookmarkt | hebt gebookmarkt | heeft gebookmarkt | hebben gebookmarkt | hebben gebookmarkt | hebben gebookmarkt | |||
verleden (v.v.t.) | had gebookmarkt | had gebookmarkt | had gebookmarkt | hadt gebookmarkt | had gebookmarkt | hadden gebookmarkt | hadden gebookmarkt | hadden gebookmarkt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gebookmarkt hebben | zal/zult gebookmarkt hebben | zult/zal gebookmarkt hebben | zult gebookmarkt hebben | zal gebookmarkt hebben | zullen gebookmarkt hebben | zullen gebookmarkt hebben | zullen gebookmarkt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gebookmarkt hebben | zou gebookmarkt hebben | zou/zoudt gebookmarkt hebben | zoudt gebookmarkt hebben | zou gebookmarkt hebben | zouden gebookmarkt hebben | zouden gebookmarkt hebben | zouden gebookmarkt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gebookmarkt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gebookmarkt | er is gebookmarkt | |||||||||
verleden | er werd gebookmarkt | er was gebookmarkt | |||||||||
toekomend | er zal gebookmarkt worden | er zal gebookmarkt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gebookmarkt worden | er zou gebookmarkt zijn | |||||||||
lijdende vorm gebookmarkt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gebookmarkt worden | gebookmarkt te worden | ||||||||
toekomend | gebookmarkt zullen worden | gebookmarkt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gebookmarkt zijn | gebookmarkt te zijn | ||||||||
toekomend | gebookmarkt zullen zijn | gebookmarkt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gebookmarkt | wordt gebookmarkt | wordt gebookmarkt | wordt gebookmarkt | wordt gebookmarkt | worden gebookmarkt | worden gebookmarkt | worden gebookmarkt | |||
verleden (o.v.t.) | werd gebookmarkt | werd gebookmarkt | werd gebookmarkt | werdt gebookmarkt | werd gebookmarkt | werden gebookmarkt | werden gebookmarkt | werden gebookmarkt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gebookmarkt worden | zult gebookmarkt worden | zult gebookmarkt worden | zult gebookmarkt worden | zal gebookmarkt worden | zullen gebookmarkt worden | zullen gebookmarkt worden | zullen gebookmarkt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gebookmarkt worden | zou gebookmarkt worden | zou/zoudt gebookmarkt worden | zoudt gebookmarkt worden | zou gebookmarkt worden | zouden gebookmarkt worden | zouden gebookmarkt worden | zouden gebookmarkt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gebookmarkt | bent gebookmarkt | bent/is gebookmarkt | zijt gebookmarkt | is gebookmarkt | zijn gebookmarkt | zijn gebookmarkt | zijn gebookmarkt | |||
verleden (v.v.t.) | was gebookmarkt | was gebookmarkt | was gebookmarkt | waart gebookmarkt | was gebookmarkt | waren gebookmarkt | waren gebookmarkt | waren gebookmarkt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gebookmarkt zijn | zult gebookmarkt zijn | zult gebookmarkt zijn | zult gebookmarkt zijn | zal gebookmarkt zijn | zullen gebookmarkt zijn | zullen gebookmarkt zijn | zullen gebookmarkt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gebookmarkt zijn | zou gebookmarkt zijn | zou/zoudt gebookmarkt zijn | zoudt gebookmarkt zijn | zou gebookmarkt zijn | zouden gebookmarkt zijn | zouden gebookmarkt zijn | zouden gebookmarkt zijn |