breakdancen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van breakdancen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		breakdancen			te breakdancen
onvoltooid	toekomend		zullen breakdancen			te zullen breakdancen
voltooid	tegenwoordig		gebreakdancet			te gebreakdancet
voltooid	toekomend		gebreakdancet zullen			gebreakdancet te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	breakdancend		gebreakdancet			ev. breakdance	mv. verouderd breakdancet	breakdance
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	breakdance	breakdancet	breakdancet	breakdancet	breakdancet	breakdancen	breakdancen	breakdancen
verleden (o.v.t.)	breakdancete	breakdancete	breakdancete	breakdancete	breakdancete	breakdanceten	breakdanceten	breakdanceten
toekomend (o.t.t.t.)	zal breakdancen	zult/zal breakdancen	zult/zal breakdancen	zult breakdancen	zal breakdancen	zullen breakdancen	zullen breakdancen	zullen breakdancen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou breakdancen	zou breakdancen	zou(dt) breakdancen	zoudt breakdancen	zou breakdancen	zouden breakdancen	zouden breakdancen	zouden breakdancen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
onpersoonlijke lijdende vorm gebreakdancet worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gebreakdancet				er is gebreakdancet
verleden	er werd gebreakdancet				er was gebreakdancet
toekomend	er zal gebreakdancet worden				er zal gebreakdancet zijn
voorwaardelijk	er zou gebreakdancet worden				er zou gebreakdancet zijn