vervoeging van de bedrijvende vorm van constitueren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | constitueren | te constitueren | ||||||||
toekomend | zullen constitueren | te zullen constitueren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geconstitueerd | te hebben geconstitueerd | ||||||||
toekomend | geconstitueerd zullen hebben | geconstitueerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
constituerend | geconstitueerd | ev. constitueer |
mv. verouderd constitueert |
constituere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | constitueer | constitueert | constitueert | constitueert | constitueert | constitueren | constitueren | constitueren | |||
verleden (o.v.t.) | constitueerde | constitueerde | constitueerde | constitueerde | constitueerde | constitueerden | constitueerden | constitueerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal constitueren | zult/zal constitueren | zult/zal constitueren | zult constitueren | zal constitueren | zullen constitueren | zullen constitueren | zullen constitueren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou constitueren | zou constitueren | zou(dt) constitueren | zoudt constitueren | zou constitueren | zouden constitueren | zouden constitueren | zouden constitueren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geconstitueerd | hebt geconstitueerd | hebt/heeft geconstitueerd | hebt geconstitueerd | heeft geconstitueerd | hebben geconstitueerd | hebben geconstitueerd | hebben geconstitueerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geconstitueerd | had geconstitueerd | had geconstitueerd | hadt geconstitueerd | had geconstitueerd | hadden geconstitueerd | hadden geconstitueerd | hadden geconstitueerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconstitueerd hebben | zal/zult geconstitueerd hebben | zult/zal geconstitueerd hebben | zult geconstitueerd hebben | zal geconstitueerd hebben | zullen geconstitueerd hebben | zullen geconstitueerd hebben | zullen geconstitueerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconstitueerd hebben | zou geconstitueerd hebben | zou/zoudt geconstitueerd hebben | zoudt geconstitueerd hebben | zou geconstitueerd hebben | zouden geconstitueerd hebben | zouden geconstitueerd hebben | zouden geconstitueerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geconstitueerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geconstitueerd | er is geconstitueerd | |||||||||
verleden | er werd geconstitueerd | er was geconstitueerd | |||||||||
toekomend | er zal geconstitueerd worden | er zal geconstitueerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geconstitueerd worden | er zou geconstitueerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geconstitueerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geconstitueerd worden | geconstitueerd te worden | ||||||||
toekomend | geconstitueerd zullen worden | geconstitueerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geconstitueerd zijn | geconstitueerd te zijn | ||||||||
toekomend | geconstitueerd zullen zijn | geconstitueerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geconstitueerd | wordt geconstitueerd | wordt geconstitueerd | wordt geconstitueerd | wordt geconstitueerd | worden geconstitueerd | worden geconstitueerd | worden geconstitueerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geconstitueerd | werd geconstitueerd | werd geconstitueerd | werdt geconstitueerd | werd geconstitueerd | werden geconstitueerd | werden geconstitueerd | werden geconstitueerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geconstitueerd worden | zult geconstitueerd worden | zult geconstitueerd worden | zult geconstitueerd worden | zal geconstitueerd worden | zullen geconstitueerd worden | zullen geconstitueerd worden | zullen geconstitueerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geconstitueerd worden | zou geconstitueerd worden | zou/zoudt geconstitueerd worden | zoudt geconstitueerd worden | zou geconstitueerd worden | zouden geconstitueerd worden | zouden geconstitueerd worden | zouden geconstitueerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geconstitueerd | bent geconstitueerd | bent/is geconstitueerd | zijt geconstitueerd | is geconstitueerd | zijn geconstitueerd | zijn geconstitueerd | zijn geconstitueerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geconstitueerd | was geconstitueerd | was geconstitueerd | waart geconstitueerd | was geconstitueerd | waren geconstitueerd | waren geconstitueerd | waren geconstitueerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geconstitueerd zijn | zult geconstitueerd zijn | zult geconstitueerd zijn | zult geconstitueerd zijn | zal geconstitueerd zijn | zullen geconstitueerd zijn | zullen geconstitueerd zijn | zullen geconstitueerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geconstitueerd zijn | zou geconstitueerd zijn | zou/zoudt geconstitueerd zijn | zoudt geconstitueerd zijn | zou geconstitueerd zijn | zouden geconstitueerd zijn | zouden geconstitueerd zijn | zouden geconstitueerd zijn |