vervoeging van de bedrijvende vorm van dateren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | dateren | te dateren | ||||||||
toekomend | zullen dateren | te zullen dateren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedateerd | te hebben gedateerd | ||||||||
toekomend | gedateerd zullen hebben | gedateerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
daterend | gedateerd | ev. dateer |
mv. verouderd dateert |
datere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | dateer | dateert | dateert | dateert | dateert | dateren | dateren | dateren | |||
verleden (o.v.t.) | dateerde | dateerde | dateerde | dateerde | dateerde | dateerden | dateerden | dateerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal dateren | zult/zal dateren | zult/zal dateren | zult dateren | zal dateren | zullen dateren | zullen dateren | zullen dateren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou dateren | zou dateren | zou(dt) dateren | zoudt dateren | zou dateren | zouden dateren | zouden dateren | zouden dateren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedateerd | hebt gedateerd | hebt/heeft gedateerd | hebt gedateerd | heeft gedateerd | hebben gedateerd | hebben gedateerd | hebben gedateerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedateerd | had gedateerd | had gedateerd | hadt gedateerd | had gedateerd | hadden gedateerd | hadden gedateerd | hadden gedateerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedateerd hebben | zal/zult gedateerd hebben | zult/zal gedateerd hebben | zult gedateerd hebben | zal gedateerd hebben | zullen gedateerd hebben | zullen gedateerd hebben | zullen gedateerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedateerd hebben | zou gedateerd hebben | zou/zoudt gedateerd hebben | zoudt gedateerd hebben | zou gedateerd hebben | zouden gedateerd hebben | zouden gedateerd hebben | zouden gedateerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedateerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedateerd | er is gedateerd | |||||||||
verleden | er werd gedateerd | er was gedateerd | |||||||||
toekomend | er zal gedateerd worden | er zal gedateerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedateerd worden | er zou gedateerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedateerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedateerd worden | gedateerd te worden | ||||||||
toekomend | gedateerd zullen worden | gedateerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedateerd zijn | gedateerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedateerd zullen zijn | gedateerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedateerd | wordt gedateerd | wordt gedateerd | wordt gedateerd | wordt gedateerd | worden gedateerd | worden gedateerd | worden gedateerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedateerd | werd gedateerd | werd gedateerd | werdt gedateerd | werd gedateerd | werden gedateerd | werden gedateerd | werden gedateerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedateerd worden | zult gedateerd worden | zult gedateerd worden | zult gedateerd worden | zal gedateerd worden | zullen gedateerd worden | zullen gedateerd worden | zullen gedateerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedateerd worden | zou gedateerd worden | zou/zoudt gedateerd worden | zoudt gedateerd worden | zou gedateerd worden | zouden gedateerd worden | zouden gedateerd worden | zouden gedateerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedateerd | bent gedateerd | bent/is gedateerd | zijt gedateerd | is gedateerd | zijn gedateerd | zijn gedateerd | zijn gedateerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedateerd | was gedateerd | was gedateerd | waart gedateerd | was gedateerd | waren gedateerd | waren gedateerd | waren gedateerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedateerd zijn | zult gedateerd zijn | zult gedateerd zijn | zult gedateerd zijn | zal gedateerd zijn | zullen gedateerd zijn | zullen gedateerd zijn | zullen gedateerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedateerd zijn | zou gedateerd zijn | zou/zoudt gedateerd zijn | zoudt gedateerd zijn | zou gedateerd zijn | zouden gedateerd zijn | zouden gedateerd zijn | zouden gedateerd zijn |