vervoeging van de bedrijvende vorm van decollectiviseren
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
decollectiviseren
|
te decollectiviseren
|
toekomend
|
zullen decollectiviseren
|
te zullen decollectiviseren
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
hebben gedecollectiviseerd
|
te hebben gedecollectiviseerd
|
toekomend
|
gedecollectiviseerd zullen hebben
|
gedecollectiviseerd te zullen hebben
|
|
onvoltooid deelwoord |
voltooid deelwoord |
gebiedende wijs |
aanvoegende wijs
|
|
decollectiviserend |
gedecollectiviseerd |
ev. decollectiviseer |
mv. verouderd decollectiviseert |
decollectivisere
|
aantonende wijs |
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij, ge |
hij, zij, het |
wij, we |
jullie |
zij, ze
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
decollectiviseer |
decollectiviseert |
decollectiviseert |
decollectiviseert |
decollectiviseert |
decollectiviseren |
decollectiviseren |
decollectiviseren
|
verleden (o.v.t.) |
decollectiviseerde |
decollectiviseerde |
decollectiviseerde |
decollectiviseerde |
decollectiviseerde |
decollectiviseerden |
decollectiviseerden |
decollectiviseerden
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal decollectiviseren |
zult/zal decollectiviseren |
zult/zal decollectiviseren |
zult decollectiviseren |
zal decollectiviseren |
zullen decollectiviseren |
zullen decollectiviseren |
zullen decollectiviseren
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou decollectiviseren |
zou decollectiviseren |
zou(dt) decollectiviseren |
zoudt decollectiviseren |
zou decollectiviseren |
zouden decollectiviseren |
zouden decollectiviseren |
zouden decollectiviseren
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
heb gedecollectiviseerd |
hebt gedecollectiviseerd |
hebt/heeft gedecollectiviseerd |
hebt gedecollectiviseerd |
heeft gedecollectiviseerd |
hebben gedecollectiviseerd |
hebben gedecollectiviseerd |
hebben gedecollectiviseerd
|
verleden (v.v.t.) |
had gedecollectiviseerd |
had gedecollectiviseerd |
had gedecollectiviseerd |
hadt gedecollectiviseerd |
had gedecollectiviseerd |
hadden gedecollectiviseerd |
hadden gedecollectiviseerd |
hadden gedecollectiviseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gedecollectiviseerd hebben |
zal/zult gedecollectiviseerd hebben |
zult/zal gedecollectiviseerd hebben |
zult gedecollectiviseerd hebben |
zal gedecollectiviseerd hebben |
zullen gedecollectiviseerd hebben |
zullen gedecollectiviseerd hebben |
zullen gedecollectiviseerd hebben
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gedecollectiviseerd hebben |
zou gedecollectiviseerd hebben |
zou/zoudt gedecollectiviseerd hebben |
zoudt gedecollectiviseerd hebben |
zou gedecollectiviseerd hebben |
zouden gedecollectiviseerd hebben |
zouden gedecollectiviseerd hebben |
zouden gedecollectiviseerd hebben
|
onpersoonlijke lijdende vorm gedecollectiviseerd worden
|
|
onvoltooid |
voltooid
|
tegenwoordig |
er wordt gedecollectiviseerd |
er is gedecollectiviseerd
|
verleden |
er werd gedecollectiviseerd |
er was gedecollectiviseerd
|
toekomend |
er zal gedecollectiviseerd worden |
er zal gedecollectiviseerd zijn
|
voorwaardelijk |
er zou gedecollectiviseerd worden |
er zou gedecollectiviseerd zijn
|
lijdende vorm gedecollectiviseerd worden
|
onbepaalde wijs
|
kort
|
lang
|
onvoltooid
|
tegenwoordig
|
gedecollectiviseerd worden
|
gedecollectiviseerd te worden
|
toekomend
|
gedecollectiviseerd zullen worden
|
gedecollectiviseerd te zullen worden
|
voltooid
|
tegenwoordig
|
gedecollectiviseerd zijn
|
gedecollectiviseerd te zijn
|
toekomend
|
gedecollectiviseerd zullen zijn
|
gedecollectiviseerd te zullen zijn
|
|
enkelvoud |
meervoud
|
onvoltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (o.t.t.) |
word gedecollectiviseerd |
wordt gedecollectiviseerd |
wordt gedecollectiviseerd |
wordt gedecollectiviseerd |
wordt gedecollectiviseerd |
worden gedecollectiviseerd |
worden gedecollectiviseerd |
worden gedecollectiviseerd
|
verleden (o.v.t.) |
werd gedecollectiviseerd |
werd gedecollectiviseerd |
werd gedecollectiviseerd |
werdt gedecollectiviseerd |
werd gedecollectiviseerd |
werden gedecollectiviseerd |
werden gedecollectiviseerd |
werden gedecollectiviseerd
|
toekomend (o.t.t.t.) |
zal gedecollectiviseerd worden |
zult gedecollectiviseerd worden |
zult gedecollectiviseerd worden |
zult gedecollectiviseerd worden |
zal gedecollectiviseerd worden |
zullen gedecollectiviseerd worden |
zullen gedecollectiviseerd worden |
zullen gedecollectiviseerd worden
|
voorwaardelijk (o.v.t.t.) |
zou gedecollectiviseerd worden |
zou gedecollectiviseerd worden |
zou/zoudt gedecollectiviseerd worden |
zoudt gedecollectiviseerd worden |
zou gedecollectiviseerd worden |
zouden gedecollectiviseerd worden |
zouden gedecollectiviseerd worden |
zouden gedecollectiviseerd worden
|
voltooid |
eerste |
tweede |
derde |
eerste |
tweede |
derde
|
|
ik |
jij, je |
u |
gij |
hij, zij, het |
wij |
jullie |
zij
|
tegenwoordig (v.t.t.) |
ben gedecollectiviseerd |
bent gedecollectiviseerd |
bent/is gedecollectiviseerd |
zijt gedecollectiviseerd |
is gedecollectiviseerd |
zijn gedecollectiviseerd |
zijn gedecollectiviseerd |
zijn gedecollectiviseerd
|
verleden (v.v.t.) |
was gedecollectiviseerd |
was gedecollectiviseerd |
was gedecollectiviseerd |
waart gedecollectiviseerd |
was gedecollectiviseerd |
waren gedecollectiviseerd |
waren gedecollectiviseerd |
waren gedecollectiviseerd
|
toekomend (v.t.t.t.) |
zal gedecollectiviseerd zijn |
zult gedecollectiviseerd zijn |
zult gedecollectiviseerd zijn |
zult gedecollectiviseerd zijn |
zal gedecollectiviseerd zijn |
zullen gedecollectiviseerd zijn |
zullen gedecollectiviseerd zijn |
zullen gedecollectiviseerd zijn
|
voorwaardelijk (v.v.t.t.) |
zou gedecollectiviseerd zijn |
zou gedecollectiviseerd zijn |
zou/zoudt gedecollectiviseerd zijn |
zoudt gedecollectiviseerd zijn |
zou gedecollectiviseerd zijn |
zouden gedecollectiviseerd zijn |
zouden gedecollectiviseerd zijn |
zouden gedecollectiviseerd zijn
|