vervoeging van de bedrijvende vorm van definiëren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | definiëren | te definiëren | ||||||||
toekomend | zullen definiëren | te zullen definiëren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedefinieerd | te hebben gedefinieerd | ||||||||
toekomend | gedefinieerd zullen hebben | gedefinieerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
definiërend | gedefinieerd | ev. definieer |
mv. verouderd definieert |
definiëre | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | definieer | definieert | definieert | definieert | definieert | definiëren | definiëren | definiëren | |||
verleden (o.v.t.) | definieerde | definieerde | definieerde | definieerde | definieerde | definieerden | definieerden | definieerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal definiëren | zult/zal definiëren | zult/zal definiëren | zult definiëren | zal definiëren | zullen definiëren | zullen definiëren | zullen definiëren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou definiëren | zou definiëren | zou(dt) definiëren | zoudt definiëren | zou definiëren | zouden definiëren | zouden definiëren | zouden definiëren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedefinieerd | hebt gedefinieerd | hebt/heeft gedefinieerd | hebt gedefinieerd | heeft gedefinieerd | hebben gedefinieerd | hebben gedefinieerd | hebben gedefinieerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedefinieerd | had gedefinieerd | had gedefinieerd | hadt gedefinieerd | had gedefinieerd | hadden gedefinieerd | hadden gedefinieerd | hadden gedefinieerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedefinieerd hebben | zal/zult gedefinieerd hebben | zult/zal gedefinieerd hebben | zult gedefinieerd hebben | zal gedefinieerd hebben | zullen gedefinieerd hebben | zullen gedefinieerd hebben | zullen gedefinieerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedefinieerd hebben | zou gedefinieerd hebben | zou/zoudt gedefinieerd hebben | zoudt gedefinieerd hebben | zou gedefinieerd hebben | zouden gedefinieerd hebben | zouden gedefinieerd hebben | zouden gedefinieerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedefinieerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedefinieerd | er is gedefinieerd | |||||||||
verleden | er werd gedefinieerd | er was gedefinieerd | |||||||||
toekomend | er zal gedefinieerd worden | er zal gedefinieerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedefinieerd worden | er zou gedefinieerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedefinieerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedefinieerd worden | gedefinieerd te worden | ||||||||
toekomend | gedefinieerd zullen worden | gedefinieerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedefinieerd zijn | gedefinieerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedefinieerd zullen zijn | gedefinieerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedefinieerd | wordt gedefinieerd | wordt gedefinieerd | wordt gedefinieerd | wordt gedefinieerd | worden gedefinieerd | worden gedefinieerd | worden gedefinieerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedefinieerd | werd gedefinieerd | werd gedefinieerd | werdt gedefinieerd | werd gedefinieerd | werden gedefinieerd | werden gedefinieerd | werden gedefinieerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedefinieerd worden | zult gedefinieerd worden | zult gedefinieerd worden | zult gedefinieerd worden | zal gedefinieerd worden | zullen gedefinieerd worden | zullen gedefinieerd worden | zullen gedefinieerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedefinieerd worden | zou gedefinieerd worden | zou/zoudt gedefinieerd worden | zoudt gedefinieerd worden | zou gedefinieerd worden | zouden gedefinieerd worden | zouden gedefinieerd worden | zouden gedefinieerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedefinieerd | bent gedefinieerd | bent/is gedefinieerd | zijt gedefinieerd | is gedefinieerd | zijn gedefinieerd | zijn gedefinieerd | zijn gedefinieerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedefinieerd | was gedefinieerd | was gedefinieerd | waart gedefinieerd | was gedefinieerd | waren gedefinieerd | waren gedefinieerd | waren gedefinieerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedefinieerd zijn | zult gedefinieerd zijn | zult gedefinieerd zijn | zult gedefinieerd zijn | zal gedefinieerd zijn | zullen gedefinieerd zijn | zullen gedefinieerd zijn | zullen gedefinieerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedefinieerd zijn | zou gedefinieerd zijn | zou/zoudt gedefinieerd zijn | zoudt gedefinieerd zijn | zou gedefinieerd zijn | zouden gedefinieerd zijn | zouden gedefinieerd zijn | zouden gedefinieerd zijn |