vervoeging van de bedrijvende vorm van deformeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | deformeren | te deformeren | ||||||||
toekomend | zullen deformeren | te zullen deformeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedeformeerd | te hebben gedeformeerd | ||||||||
toekomend | gedeformeerd zullen hebben | gedeformeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
deformerend | gedeformeerd | ev. deformeer |
mv. verouderd deformeert |
deformere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | deformeer | deformeert | deformeert | deformeert | deformeert | deformeren | deformeren | deformeren | |||
verleden (o.v.t.) | deformeerde | deformeerde | deformeerde | deformeerde | deformeerde | deformeerden | deformeerden | deformeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal deformeren | zult/zal deformeren | zult/zal deformeren | zult deformeren | zal deformeren | zullen deformeren | zullen deformeren | zullen deformeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou deformeren | zou deformeren | zou(dt) deformeren | zoudt deformeren | zou deformeren | zouden deformeren | zouden deformeren | zouden deformeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedeformeerd | hebt gedeformeerd | hebt/heeft gedeformeerd | hebt gedeformeerd | heeft gedeformeerd | hebben gedeformeerd | hebben gedeformeerd | hebben gedeformeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedeformeerd | had gedeformeerd | had gedeformeerd | hadt gedeformeerd | had gedeformeerd | hadden gedeformeerd | hadden gedeformeerd | hadden gedeformeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedeformeerd hebben | zal/zult gedeformeerd hebben | zult/zal gedeformeerd hebben | zult gedeformeerd hebben | zal gedeformeerd hebben | zullen gedeformeerd hebben | zullen gedeformeerd hebben | zullen gedeformeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedeformeerd hebben | zou gedeformeerd hebben | zou/zoudt gedeformeerd hebben | zoudt gedeformeerd hebben | zou gedeformeerd hebben | zouden gedeformeerd hebben | zouden gedeformeerd hebben | zouden gedeformeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedeformeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedeformeerd | er is gedeformeerd | |||||||||
verleden | er werd gedeformeerd | er was gedeformeerd | |||||||||
toekomend | er zal gedeformeerd worden | er zal gedeformeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedeformeerd worden | er zou gedeformeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedeformeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedeformeerd worden | gedeformeerd te worden | ||||||||
toekomend | gedeformeerd zullen worden | gedeformeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedeformeerd zijn | gedeformeerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedeformeerd zullen zijn | gedeformeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedeformeerd | wordt gedeformeerd | wordt gedeformeerd | wordt gedeformeerd | wordt gedeformeerd | worden gedeformeerd | worden gedeformeerd | worden gedeformeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedeformeerd | werd gedeformeerd | werd gedeformeerd | werdt gedeformeerd | werd gedeformeerd | werden gedeformeerd | werden gedeformeerd | werden gedeformeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedeformeerd worden | zult gedeformeerd worden | zult gedeformeerd worden | zult gedeformeerd worden | zal gedeformeerd worden | zullen gedeformeerd worden | zullen gedeformeerd worden | zullen gedeformeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedeformeerd worden | zou gedeformeerd worden | zou/zoudt gedeformeerd worden | zoudt gedeformeerd worden | zou gedeformeerd worden | zouden gedeformeerd worden | zouden gedeformeerd worden | zouden gedeformeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedeformeerd | bent gedeformeerd | bent/is gedeformeerd | zijt gedeformeerd | is gedeformeerd | zijn gedeformeerd | zijn gedeformeerd | zijn gedeformeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedeformeerd | was gedeformeerd | was gedeformeerd | waart gedeformeerd | was gedeformeerd | waren gedeformeerd | waren gedeformeerd | waren gedeformeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedeformeerd zijn | zult gedeformeerd zijn | zult gedeformeerd zijn | zult gedeformeerd zijn | zal gedeformeerd zijn | zullen gedeformeerd zijn | zullen gedeformeerd zijn | zullen gedeformeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedeformeerd zijn | zou gedeformeerd zijn | zou/zoudt gedeformeerd zijn | zoudt gedeformeerd zijn | zou gedeformeerd zijn | zouden gedeformeerd zijn | zouden gedeformeerd zijn | zouden gedeformeerd zijn |