vervoeging van de bedrijvende vorm van demagnetiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | demagnetiseren | te demagnetiseren | ||||||||
toekomend | zullen demagnetiseren | te zullen demagnetiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedemagnetiseerd | te hebben gedemagnetiseerd | ||||||||
toekomend | gedemagnetiseerd zullen hebben | gedemagnetiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
demagnetiserend | gedemagnetiseerd | ev. demagnetiseer |
mv. verouderd demagnetiseert |
demagnetisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | demagnetiseer | demagnetiseert | demagnetiseert | demagnetiseert | demagnetiseert | demagnetiseren | demagnetiseren | demagnetiseren | |||
verleden (o.v.t.) | demagnetiseerde | demagnetiseerde | demagnetiseerde | demagnetiseerde | demagnetiseerde | demagnetiseerden | demagnetiseerden | demagnetiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal demagnetiseren | zult/zal demagnetiseren | zult/zal demagnetiseren | zult demagnetiseren | zal demagnetiseren | zullen demagnetiseren | zullen demagnetiseren | zullen demagnetiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou demagnetiseren | zou demagnetiseren | zou(dt) demagnetiseren | zoudt demagnetiseren | zou demagnetiseren | zouden demagnetiseren | zouden demagnetiseren | zouden demagnetiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedemagnetiseerd | hebt gedemagnetiseerd | hebt/heeft gedemagnetiseerd | hebt gedemagnetiseerd | heeft gedemagnetiseerd | hebben gedemagnetiseerd | hebben gedemagnetiseerd | hebben gedemagnetiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedemagnetiseerd | had gedemagnetiseerd | had gedemagnetiseerd | hadt gedemagnetiseerd | had gedemagnetiseerd | hadden gedemagnetiseerd | hadden gedemagnetiseerd | hadden gedemagnetiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedemagnetiseerd hebben | zal/zult gedemagnetiseerd hebben | zult/zal gedemagnetiseerd hebben | zult gedemagnetiseerd hebben | zal gedemagnetiseerd hebben | zullen gedemagnetiseerd hebben | zullen gedemagnetiseerd hebben | zullen gedemagnetiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedemagnetiseerd hebben | zou gedemagnetiseerd hebben | zou/zoudt gedemagnetiseerd hebben | zoudt gedemagnetiseerd hebben | zou gedemagnetiseerd hebben | zouden gedemagnetiseerd hebben | zouden gedemagnetiseerd hebben | zouden gedemagnetiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedemagnetiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedemagnetiseerd | er is gedemagnetiseerd | |||||||||
verleden | er werd gedemagnetiseerd | er was gedemagnetiseerd | |||||||||
toekomend | er zal gedemagnetiseerd worden | er zal gedemagnetiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedemagnetiseerd worden | er zou gedemagnetiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedemagnetiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedemagnetiseerd worden | gedemagnetiseerd te worden | ||||||||
toekomend | gedemagnetiseerd zullen worden | gedemagnetiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedemagnetiseerd zijn | gedemagnetiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedemagnetiseerd zullen zijn | gedemagnetiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedemagnetiseerd | wordt gedemagnetiseerd | wordt gedemagnetiseerd | wordt gedemagnetiseerd | wordt gedemagnetiseerd | worden gedemagnetiseerd | worden gedemagnetiseerd | worden gedemagnetiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedemagnetiseerd | werd gedemagnetiseerd | werd gedemagnetiseerd | werdt gedemagnetiseerd | werd gedemagnetiseerd | werden gedemagnetiseerd | werden gedemagnetiseerd | werden gedemagnetiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedemagnetiseerd worden | zult gedemagnetiseerd worden | zult gedemagnetiseerd worden | zult gedemagnetiseerd worden | zal gedemagnetiseerd worden | zullen gedemagnetiseerd worden | zullen gedemagnetiseerd worden | zullen gedemagnetiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedemagnetiseerd worden | zou gedemagnetiseerd worden | zou/zoudt gedemagnetiseerd worden | zoudt gedemagnetiseerd worden | zou gedemagnetiseerd worden | zouden gedemagnetiseerd worden | zouden gedemagnetiseerd worden | zouden gedemagnetiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedemagnetiseerd | bent gedemagnetiseerd | bent/is gedemagnetiseerd | zijt gedemagnetiseerd | is gedemagnetiseerd | zijn gedemagnetiseerd | zijn gedemagnetiseerd | zijn gedemagnetiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedemagnetiseerd | was gedemagnetiseerd | was gedemagnetiseerd | waart gedemagnetiseerd | was gedemagnetiseerd | waren gedemagnetiseerd | waren gedemagnetiseerd | waren gedemagnetiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedemagnetiseerd zijn | zult gedemagnetiseerd zijn | zult gedemagnetiseerd zijn | zult gedemagnetiseerd zijn | zal gedemagnetiseerd zijn | zullen gedemagnetiseerd zijn | zullen gedemagnetiseerd zijn | zullen gedemagnetiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedemagnetiseerd zijn | zou gedemagnetiseerd zijn | zou/zoudt gedemagnetiseerd zijn | zoudt gedemagnetiseerd zijn | zou gedemagnetiseerd zijn | zouden gedemagnetiseerd zijn | zouden gedemagnetiseerd zijn | zouden gedemagnetiseerd zijn |