vervoeging van de bedrijvende vorm van destineren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | destineren | te destineren | ||||||||
toekomend | zullen destineren | te zullen destineren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedestineerd | te hebben gedestineerd | ||||||||
toekomend | gedestineerd zullen hebben | gedestineerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
destinerend | gedestineerd | ev. destineer |
mv. verouderd destineert |
destinere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | destineer | destineert | destineert | destineert | destineert | destineren | destineren | destineren | |||
verleden (o.v.t.) | destineerde | destineerde | destineerde | destineerde | destineerde | destineerden | destineerden | destineerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal destineren | zult/zal destineren | zult/zal destineren | zult destineren | zal destineren | zullen destineren | zullen destineren | zullen destineren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou destineren | zou destineren | zou(dt) destineren | zoudt destineren | zou destineren | zouden destineren | zouden destineren | zouden destineren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedestineerd | hebt gedestineerd | hebt/heeft gedestineerd | hebt gedestineerd | heeft gedestineerd | hebben gedestineerd | hebben gedestineerd | hebben gedestineerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedestineerd | had gedestineerd | had gedestineerd | hadt gedestineerd | had gedestineerd | hadden gedestineerd | hadden gedestineerd | hadden gedestineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedestineerd hebben | zal/zult gedestineerd hebben | zult/zal gedestineerd hebben | zult gedestineerd hebben | zal gedestineerd hebben | zullen gedestineerd hebben | zullen gedestineerd hebben | zullen gedestineerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedestineerd hebben | zou gedestineerd hebben | zou/zoudt gedestineerd hebben | zoudt gedestineerd hebben | zou gedestineerd hebben | zouden gedestineerd hebben | zouden gedestineerd hebben | zouden gedestineerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedestineerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedestineerd | er is gedestineerd | |||||||||
verleden | er werd gedestineerd | er was gedestineerd | |||||||||
toekomend | er zal gedestineerd worden | er zal gedestineerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedestineerd worden | er zou gedestineerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedestineerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedestineerd worden | gedestineerd te worden | ||||||||
toekomend | gedestineerd zullen worden | gedestineerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedestineerd zijn | gedestineerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedestineerd zullen zijn | gedestineerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedestineerd | wordt gedestineerd | wordt gedestineerd | wordt gedestineerd | wordt gedestineerd | worden gedestineerd | worden gedestineerd | worden gedestineerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedestineerd | werd gedestineerd | werd gedestineerd | werdt gedestineerd | werd gedestineerd | werden gedestineerd | werden gedestineerd | werden gedestineerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedestineerd worden | zult gedestineerd worden | zult gedestineerd worden | zult gedestineerd worden | zal gedestineerd worden | zullen gedestineerd worden | zullen gedestineerd worden | zullen gedestineerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedestineerd worden | zou gedestineerd worden | zou/zoudt gedestineerd worden | zoudt gedestineerd worden | zou gedestineerd worden | zouden gedestineerd worden | zouden gedestineerd worden | zouden gedestineerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedestineerd | bent gedestineerd | bent/is gedestineerd | zijt gedestineerd | is gedestineerd | zijn gedestineerd | zijn gedestineerd | zijn gedestineerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedestineerd | was gedestineerd | was gedestineerd | waart gedestineerd | was gedestineerd | waren gedestineerd | waren gedestineerd | waren gedestineerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedestineerd zijn | zult gedestineerd zijn | zult gedestineerd zijn | zult gedestineerd zijn | zal gedestineerd zijn | zullen gedestineerd zijn | zullen gedestineerd zijn | zullen gedestineerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedestineerd zijn | zou gedestineerd zijn | zou/zoudt gedestineerd zijn | zoudt gedestineerd zijn | zou gedestineerd zijn | zouden gedestineerd zijn | zouden gedestineerd zijn | zouden gedestineerd zijn |