vervoeging van de bedrijvende vorm van dialyseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | dialyseren | te dialyseren | ||||||||
toekomend | zullen dialyseren | te zullen dialyseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gedialyseerd | te hebben gedialyseerd | ||||||||
toekomend | gedialyseerd zullen hebben | gedialyseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
dialyserend | gedialyseerd | ev. dialyseer |
mv. verouderd dialyseert |
dialysere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | dialyseer | dialyseert | dialyseert | dialyseert | dialyseert | dialyseren | dialyseren | dialyseren | |||
verleden (o.v.t.) | dialyseerde | dialyseerde | dialyseerde | dialyseerde | dialyseerde | dialyseerden | dialyseerden | dialyseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal dialyseren | zult/zal dialyseren | zult/zal dialyseren | zult dialyseren | zal dialyseren | zullen dialyseren | zullen dialyseren | zullen dialyseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou dialyseren | zou dialyseren | zou(dt) dialyseren | zoudt dialyseren | zou dialyseren | zouden dialyseren | zouden dialyseren | zouden dialyseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedialyseerd | hebt gedialyseerd | hebt/heeft gedialyseerd | hebt gedialyseerd | heeft gedialyseerd | hebben gedialyseerd | hebben gedialyseerd | hebben gedialyseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gedialyseerd | had gedialyseerd | had gedialyseerd | hadt gedialyseerd | had gedialyseerd | hadden gedialyseerd | hadden gedialyseerd | hadden gedialyseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedialyseerd hebben | zal/zult gedialyseerd hebben | zult/zal gedialyseerd hebben | zult gedialyseerd hebben | zal gedialyseerd hebben | zullen gedialyseerd hebben | zullen gedialyseerd hebben | zullen gedialyseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedialyseerd hebben | zou gedialyseerd hebben | zou/zoudt gedialyseerd hebben | zoudt gedialyseerd hebben | zou gedialyseerd hebben | zouden gedialyseerd hebben | zouden gedialyseerd hebben | zouden gedialyseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gedialyseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gedialyseerd | er is gedialyseerd | |||||||||
verleden | er werd gedialyseerd | er was gedialyseerd | |||||||||
toekomend | er zal gedialyseerd worden | er zal gedialyseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gedialyseerd worden | er zou gedialyseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gedialyseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gedialyseerd worden | gedialyseerd te worden | ||||||||
toekomend | gedialyseerd zullen worden | gedialyseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gedialyseerd zijn | gedialyseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gedialyseerd zullen zijn | gedialyseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gedialyseerd | wordt gedialyseerd | wordt gedialyseerd | wordt gedialyseerd | wordt gedialyseerd | worden gedialyseerd | worden gedialyseerd | worden gedialyseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gedialyseerd | werd gedialyseerd | werd gedialyseerd | werdt gedialyseerd | werd gedialyseerd | werden gedialyseerd | werden gedialyseerd | werden gedialyseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gedialyseerd worden | zult gedialyseerd worden | zult gedialyseerd worden | zult gedialyseerd worden | zal gedialyseerd worden | zullen gedialyseerd worden | zullen gedialyseerd worden | zullen gedialyseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedialyseerd worden | zou gedialyseerd worden | zou/zoudt gedialyseerd worden | zoudt gedialyseerd worden | zou gedialyseerd worden | zouden gedialyseerd worden | zouden gedialyseerd worden | zouden gedialyseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedialyseerd | bent gedialyseerd | bent/is gedialyseerd | zijt gedialyseerd | is gedialyseerd | zijn gedialyseerd | zijn gedialyseerd | zijn gedialyseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gedialyseerd | was gedialyseerd | was gedialyseerd | waart gedialyseerd | was gedialyseerd | waren gedialyseerd | waren gedialyseerd | waren gedialyseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gedialyseerd zijn | zult gedialyseerd zijn | zult gedialyseerd zijn | zult gedialyseerd zijn | zal gedialyseerd zijn | zullen gedialyseerd zijn | zullen gedialyseerd zijn | zullen gedialyseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedialyseerd zijn | zou gedialyseerd zijn | zou/zoudt gedialyseerd zijn | zoudt gedialyseerd zijn | zou gedialyseerd zijn | zouden gedialyseerd zijn | zouden gedialyseerd zijn | zouden gedialyseerd zijn |