vervoeging van de bedrijvende vorm van doodverklaren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doodverklaren | dood te verklaren | ||||||||
toekomend | zullen doodverklaren dood zullen verklaren |
te zullen doodverklaren dood te zullen verklaren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben doodverklaard | te hebben doodverklaard | ||||||||
toekomend | doodverklaard zullen hebben | doodverklaard te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
doodverklarend | doodverklaard | ev. verklaar dood |
mv. verouderd verklaart dood |
verklare dood (bijzin) doodverklare | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | verklaar dood | verklaart dood | verklaart dood | verklaart dood | verklaart dood | verklaren dood | verklaren dood | verklaren dood | |||
verleden (o.v.t.) | verklaarde dood | verklaarde dood | verklaarde dood | verklaarde dood | verklaarde dood | verklaarden dood | verklaarden dood | verklaarden dood | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doodverklaren | zult/zal doodverklaren | zult/zal doodverklaren | zult doodverklaren | zal doodverklaren | zullen doodverklaren | zullen doodverklaren | zullen doodverklaren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doodverklaren | zou doodverklaren | zou(dt) doodverklaren | zoudt doodverklaren | zou doodverklaren | zouden doodverklaren | zouden doodverklaren | zouden doodverklaren | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | doodverklaar | doodverklaart | doodverklaart | doodverklaart | doodverklaart | doodverklaren | doodverklaren | doodverklaren | |||
verleden (o.v.t.) | doodverklaarde | doodverklaarde | doodverklaarde | doodverklaarde | doodverklaarde | doodverklaarden | doodverklaarden | doodverklaarden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doodverklaren dood zal verklaren |
zult/zal doodverklaren dood zult/zal verklaren |
zult/zal doodverklaren dood zult/zal verklaren |
zult doodverklaren dood zult verklaren |
zal doodverklaren dood zal verklaren |
zullen doodverklaren dood zullen verklaren |
zullen doodverklaren dood zullen verklaren |
zullen doodverklaren dood zullen verklaren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doodverklaren dood zou verklaren |
zou doodverklaren dood zou verklaren |
zou(dt) doodverklaren dood zou(dt) verklaren |
zoudt doodverklaren dood zoudt verklaren |
zou doodverklaren dood zou verklaren |
zouden doodverklaren dood zouden verklaren |
zouden doodverklaren dood zouden verklaren |
zouden doodverklaren dood zouden verklaren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb doodverklaard | hebt doodverklaard | hebt/heeft doodverklaard | hebt doodverklaard | heeft doodverklaard | hebben doodverklaard | hebben doodverklaard | hebben doodverklaard | |||
verleden (v.v.t.) | had doodverklaard | had doodverklaard | had doodverklaard | hadt doodverklaard | had doodverklaard | hadden doodverklaard | hadden doodverklaard | hadden doodverklaard | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doodverklaard hebben | zal/zult doodverklaard hebben | zult/zal doodverklaard hebben | zult doodverklaard hebben | zal doodverklaard hebben | zullen doodverklaard hebben | zullen doodverklaard hebben | zullen doodverklaard hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doodverklaard hebben | zou doodverklaard hebben | zou/zoudt doodverklaard hebben | zoudt doodverklaard hebben | zou doodverklaard hebben | zouden doodverklaard hebben | zouden doodverklaard hebben | zouden doodverklaard hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm doodverklaard worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt doodverklaard | er is doodverklaard | |||||||||
verleden | er werd doodverklaard | er was doodverklaard | |||||||||
toekomend | er zal doodverklaard worden | er zal doodverklaard zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou doodverklaard worden | er zou doodverklaard zijn | |||||||||
lijdende vorm doodverklaard worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doodverklaard worden | doodverklaard te worden | ||||||||
toekomend | doodverklaard zullen worden | doodverklaard te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | doodverklaard zijn | doodverklaard te zijn | ||||||||
toekomend | doodverklaard zullen zijn | doodverklaard te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word doodverklaard | wordt doodverklaard | wordt doodverklaard | wordt doodverklaard | wordt doodverklaard | worden doodverklaard | worden doodverklaard | worden doodverklaard | |||
verleden (o.v.t.) | werd doodverklaard | werd doodverklaard | werd doodverklaard | werdt doodverklaard | werd doodverklaard | werden doodverklaard | werden doodverklaard | werden doodverklaard | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal doodverklaard worden | zult doodverklaard worden | zult doodverklaard worden | zult doodverklaard worden | zal doodverklaard worden | zullen doodverklaard worden | zullen doodverklaard worden | zullen doodverklaard worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doodverklaard worden | zou doodverklaard worden | zou/zoudt doodverklaard worden | zoudt doodverklaard worden | zou doodverklaard worden | zouden doodverklaard worden | zouden doodverklaard worden | zouden doodverklaard worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben doodverklaard | bent doodverklaard | bent/is doodverklaard | zijt doodverklaard | is doodverklaard | zijn doodverklaard | zijn doodverklaard | zijn doodverklaard | |||
verleden (v.v.t.) | was doodverklaard | was doodverklaard | was doodverklaard | waart doodverklaard | was doodverklaard | waren doodverklaard | waren doodverklaard | waren doodverklaard | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal doodverklaard zijn | zult doodverklaard zijn | zult doodverklaard zijn | zult doodverklaard zijn | zal doodverklaard zijn | zullen doodverklaard zijn | zullen doodverklaard zijn | zullen doodverklaard zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou doodverklaard zijn | zou doodverklaard zijn | zou/zoudt doodverklaard zijn | zoudt doodverklaard zijn | zou doodverklaard zijn | zouden doodverklaard zijn | zouden doodverklaard zijn | zouden doodverklaard zijn |