vervoeging van de bedrijvende vorm van evacueren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | evacueren | te evacueren | ||||||||
toekomend | zullen evacueren | te zullen evacueren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] geëvacueerd | te hebben[1]/zijn[2] geëvacueerd | ||||||||
toekomend | geëvacueerd zullen hebben[1]/zijn[2] | geëvacueerd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
evacuerend | geëvacueerd | ev. evacueer |
mv. verouderd evacueert |
evacuere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | evacueer | evacueert | evacueert | evacueert | evacueert | evacueren | evacueren | evacueren | |||
verleden (o.v.t.) | evacueerde | evacueerde | evacueerde | evacueerde | evacueerde | evacueerden | evacueerden | evacueerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal evacueren | zult/zal evacueren | zult/zal evacueren | zult evacueren | zal evacueren | zullen evacueren | zullen evacueren | zullen evacueren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou evacueren | zou evacueren | zou(dt) evacueren | zoudt evacueren | zou evacueren | zouden evacueren | zouden evacueren | zouden evacueren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm geëvacueerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geëvacueerd | er is geëvacueerd | |||||||||
verleden | er werd geëvacueerd | er was geëvacueerd | |||||||||
toekomend | er zal geëvacueerd worden | er zal geëvacueerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geëvacueerd worden | er zou geëvacueerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geëvacueerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geëvacueerd worden | geëvacueerd te worden | ||||||||
toekomend | geëvacueerd zullen worden | geëvacueerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geëvacueerd zijn | geëvacueerd te zijn | ||||||||
toekomend | geëvacueerd zullen zijn | geëvacueerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geëvacueerd | wordt geëvacueerd | wordt geëvacueerd | wordt geëvacueerd | wordt geëvacueerd | worden geëvacueerd | worden geëvacueerd | worden geëvacueerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geëvacueerd | werd geëvacueerd | werd geëvacueerd | werdt geëvacueerd | werd geëvacueerd | werden geëvacueerd | werden geëvacueerd | werden geëvacueerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geëvacueerd worden | zult geëvacueerd worden | zult geëvacueerd worden | zult geëvacueerd worden | zal geëvacueerd worden | zullen geëvacueerd worden | zullen geëvacueerd worden | zullen geëvacueerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geëvacueerd worden | zou geëvacueerd worden | zou/zoudt geëvacueerd worden | zoudt geëvacueerd worden | zou geëvacueerd worden | zouden geëvacueerd worden | zouden geëvacueerd worden | zouden geëvacueerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geëvacueerd | bent geëvacueerd | bent/is geëvacueerd | zijt geëvacueerd | is geëvacueerd | zijn geëvacueerd | zijn geëvacueerd | zijn geëvacueerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geëvacueerd | was geëvacueerd | was geëvacueerd | waart geëvacueerd | was geëvacueerd | waren geëvacueerd | waren geëvacueerd | waren geëvacueerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geëvacueerd zijn | zult geëvacueerd zijn | zult geëvacueerd zijn | zult geëvacueerd zijn | zal geëvacueerd zijn | zullen geëvacueerd zijn | zullen geëvacueerd zijn | zullen geëvacueerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geëvacueerd zijn | zou geëvacueerd zijn | zou/zoudt geëvacueerd zijn | zoudt geëvacueerd zijn | zou geëvacueerd zijn | zouden geëvacueerd zijn | zouden geëvacueerd zijn | zouden geëvacueerd zijn |