vervoeging van de bedrijvende vorm van financieren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | financieren | te financieren | ||||||||
toekomend | zullen financieren | te zullen financieren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gefinancierd | te hebben gefinancierd | ||||||||
toekomend | gefinancierd zullen hebben | gefinancierd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
financierend | gefinancierd | ev. financier |
mv. verouderd financiert |
financiere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | financier | financiert | financiert | financiert | financiert | financieren | financieren | financieren | |||
verleden (o.v.t.) | financierde | financierde | financierde | financierde | financierde | financierden | financierden | financierden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal financieren | zult/zal financieren | zult/zal financieren | zult financieren | zal financieren | zullen financieren | zullen financieren | zullen financieren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou financieren | zou financieren | zou(dt) financieren | zoudt financieren | zou financieren | zouden financieren | zouden financieren | zouden financieren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gefinancierd | hebt gefinancierd | hebt/heeft gefinancierd | hebt gefinancierd | heeft gefinancierd | hebben gefinancierd | hebben gefinancierd | hebben gefinancierd | |||
verleden (v.v.t.) | had gefinancierd | had gefinancierd | had gefinancierd | hadt gefinancierd | had gefinancierd | hadden gefinancierd | hadden gefinancierd | hadden gefinancierd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefinancierd hebben | zal/zult gefinancierd hebben | zult/zal gefinancierd hebben | zult gefinancierd hebben | zal gefinancierd hebben | zullen gefinancierd hebben | zullen gefinancierd hebben | zullen gefinancierd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefinancierd hebben | zou gefinancierd hebben | zou/zoudt gefinancierd hebben | zoudt gefinancierd hebben | zou gefinancierd hebben | zouden gefinancierd hebben | zouden gefinancierd hebben | zouden gefinancierd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gefinancierd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gefinancierd | er is gefinancierd | |||||||||
verleden | er werd gefinancierd | er was gefinancierd | |||||||||
toekomend | er zal gefinancierd worden | er zal gefinancierd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gefinancierd worden | er zou gefinancierd zijn | |||||||||
lijdende vorm gefinancierd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gefinancierd worden | gefinancierd te worden | ||||||||
toekomend | gefinancierd zullen worden | gefinancierd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gefinancierd zijn | gefinancierd te zijn | ||||||||
toekomend | gefinancierd zullen zijn | gefinancierd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gefinancierd | wordt gefinancierd | wordt gefinancierd | wordt gefinancierd | wordt gefinancierd | worden gefinancierd | worden gefinancierd | worden gefinancierd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gefinancierd | werd gefinancierd | werd gefinancierd | werdt gefinancierd | werd gefinancierd | werden gefinancierd | werden gefinancierd | werden gefinancierd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gefinancierd worden | zult gefinancierd worden | zult gefinancierd worden | zult gefinancierd worden | zal gefinancierd worden | zullen gefinancierd worden | zullen gefinancierd worden | zullen gefinancierd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gefinancierd worden | zou gefinancierd worden | zou/zoudt gefinancierd worden | zoudt gefinancierd worden | zou gefinancierd worden | zouden gefinancierd worden | zouden gefinancierd worden | zouden gefinancierd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gefinancierd | bent gefinancierd | bent/is gefinancierd | zijt gefinancierd | is gefinancierd | zijn gefinancierd | zijn gefinancierd | zijn gefinancierd | |||
verleden (v.v.t.) | was gefinancierd | was gefinancierd | was gefinancierd | waart gefinancierd | was gefinancierd | waren gefinancierd | waren gefinancierd | waren gefinancierd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefinancierd zijn | zult gefinancierd zijn | zult gefinancierd zijn | zult gefinancierd zijn | zal gefinancierd zijn | zullen gefinancierd zijn | zullen gefinancierd zijn | zullen gefinancierd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefinancierd zijn | zou gefinancierd zijn | zou/zoudt gefinancierd zijn | zoudt gefinancierd zijn | zou gefinancierd zijn | zouden gefinancierd zijn | zouden gefinancierd zijn | zouden gefinancierd zijn |