vervoeging van de bedrijvende vorm van fineren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | fineren | te fineren | ||||||
toekomend | zullen fineren | te zullen fineren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gefineerd | te hebben gefineerd | ||||||
toekomend | gefineerd zullen hebben | gefineerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
finerend | gefineerd | ev. fineer |
mv. verouderd fineert |
finere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | fineer | fineert | fineert | fineert | fineert | fineren | fineren | fineren | |
verleden (o.v.t.) | fineerde | fineerde | fineerde | fineerde | fineerde | fineerden | fineerden | fineerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal fineren | zult/zal fineren | zult/zal fineren | zult fineren | zal fineren | zullen fineren | zullen fineren | zullen fineren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou fineren | zou fineren | zou(dt) fineren | zoudt fineren | zou fineren | zouden fineren | zouden fineren | zouden fineren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gefineerd | hebt gefineerd | hebt/heeft gefineerd | hebt gefineerd | heeft gefineerd | hebben gefineerd | hebben gefineerd | hebben gefineerd | |
verleden (v.v.t.) | had gefineerd | had gefineerd | had gefineerd | hadt gefineerd | had gefineerd | hadden gefineerd | hadden gefineerd | hadden gefineerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefineerd hebben | zal/zult gefineerd hebben | zult/zal gefineerd hebben | zult gefineerd hebben | zal gefineerd hebben | zullen gefineerd hebben | zullen gefineerd hebben | zullen gefineerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefineerd hebben | zou gefineerd hebben | zou/zoudt gefineerd hebben | zoudt gefineerd hebben | zou gefineerd hebben | zouden gefineerd hebben | zouden gefineerd hebben | zouden gefineerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gefineerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gefineerd | er is gefineerd | |||||||
verleden | er werd gefineerd | er was gefineerd | |||||||
toekomend | er zal gefineerd worden | er zal gefineerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gefineerd worden | er zou gefineerd zijn |