folk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord folk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord folk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je folk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord folk is hier. De definitie van het woord folk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfolk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: fólkvolk


  • folk
enkelvoud meervoud
naamwoord folk -
verkleinwoord - -

de folkm

  1. (muziek) muziekstijl gebaseerd op de volksmuziek van de Britse Eilanden en Noord-Amerika
    • Dat de liederen van Rowwen Hèze mensen raken heeft meerdere oorzaken. (…) Eén kracht achter hun succes is natuurlijk het muzikale aspect. De ooit gedurfde en inmiddels breed gewaardeerde mix van folk, tex-mex, polka, rock en zelfs fanfareklanken geven de band een eigen karakter. [1]
66 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]


folk

  1. (verouderd) volk


enkelvoud meervoud
naamwoord folk folken
verkleinwoord folkje
  • Afgeleid van het Oudfriese folk

folk

  1. volk

folk

  1. volk; een roep bij de deur om te bepalen of iemand thuis is


folk

  1. (muziek) folk; muziekstijl gebaseerd op de volksmuziek van de Britse Eilanden en Noord-Amerika


  • Afgeleid van het Angelsaksische folc

folk

  1. mensen


  • folk
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord folk
Naar frequentie 160
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   folk     folket     folk     folka
folkene  
genitief   folks     folkets     folks     folkas
folkenes  

folk o

  1. bevolking, natie, volk, de bewoners en bewoonsters van een land, de inwoners en inwoonsters van een land
  2. algemeenheid, gemeenschap
  3. beroepsgroep, stand
  4. gasten, mensen, personen
  • det italienske folk
het Italiaanse volk

folk, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van folk


  • folk
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord folk
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   folk     folket     folk     folka  

folk o

  1. bevolking, natie, volk, de bewoners en bewoonsters van een land, de inwoners en inwoonsters van een land
  2. algemeenheid, gemeenschap
  3. beroepsgroep, stand
  4. gasten, mensen, personen
  • det spanske folk
het Spaanse volk
  • eit lite folk
een klein volk

folk, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van folk


  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *fulką

folk o

  1. volk


  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *fulką

folk o

  1. volk


  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *fulką

folk o

  1. volk


  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *fulką

folk o

  1. volk


folk

  1. (muziek) folk; muziekstijl gebaseerd op de volksmuziek van de Britse Eilanden en Noord-Amerika


enkelvoud meervoud
folk folks

folk

  1. mensen


folk

  1. (muziek) folk; muziekstijl gebaseerd op de volksmuziek van de Britse Eilanden en Noord-Amerika


  • folk

folk

  1. (muziek) folk; muziekstijl gebaseerd op de volksmuziek van de Britse Eilanden en Noord-Amerika