vervoeging van de bedrijvende vorm van fragmenteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | fragmenteren | te fragmenteren | ||||||||
toekomend | zullen fragmenteren | te zullen fragmenteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben[1]/zijn[2] gefragmenteerd | te hebben[1]/zijn[2] gefragmenteerd | ||||||||
toekomend | gefragmenteerd zullen hebben[1]/zijn[2] | gefragmenteerd te zullen hebben[1]/zijn[2] | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
fragmenterend | gefragmenteerd | ev. fragmenteer |
mv. verouderd fragmenteert |
fragmentere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | fragmenteer | fragmenteert | fragmenteert | fragmenteert | fragmenteert | fragmenteren | fragmenteren | fragmenteren | |||
verleden (o.v.t.) | fragmenteerde | fragmenteerde | fragmenteerde | fragmenteerde | fragmenteerde | fragmenteerden | fragmenteerden | fragmenteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal fragmenteren | zult/zal fragmenteren | zult/zal fragmenteren | zult fragmenteren | zal fragmenteren | zullen fragmenteren | zullen fragmenteren | zullen fragmenteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou fragmenteren | zou fragmenteren | zou(dt) fragmenteren | zoudt fragmenteren | zou fragmenteren | zouden fragmenteren | zouden fragmenteren | zouden fragmenteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
onpersoonlijke lijdende vorm gefragmenteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gefragmenteerd | er is gefragmenteerd | |||||||||
verleden | er werd gefragmenteerd | er was gefragmenteerd | |||||||||
toekomend | er zal gefragmenteerd worden | er zal gefragmenteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gefragmenteerd worden | er zou gefragmenteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gefragmenteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gefragmenteerd worden | gefragmenteerd te worden | ||||||||
toekomend | gefragmenteerd zullen worden | gefragmenteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gefragmenteerd zijn | gefragmenteerd te zijn | ||||||||
toekomend | gefragmenteerd zullen zijn | gefragmenteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gefragmenteerd | wordt gefragmenteerd | wordt gefragmenteerd | wordt gefragmenteerd | wordt gefragmenteerd | worden gefragmenteerd | worden gefragmenteerd | worden gefragmenteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gefragmenteerd | werd gefragmenteerd | werd gefragmenteerd | werdt gefragmenteerd | werd gefragmenteerd | werden gefragmenteerd | werden gefragmenteerd | werden gefragmenteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gefragmenteerd worden | zult gefragmenteerd worden | zult gefragmenteerd worden | zult gefragmenteerd worden | zal gefragmenteerd worden | zullen gefragmenteerd worden | zullen gefragmenteerd worden | zullen gefragmenteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gefragmenteerd worden | zou gefragmenteerd worden | zou/zoudt gefragmenteerd worden | zoudt gefragmenteerd worden | zou gefragmenteerd worden | zouden gefragmenteerd worden | zouden gefragmenteerd worden | zouden gefragmenteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gefragmenteerd | bent gefragmenteerd | bent/is gefragmenteerd | zijt gefragmenteerd | is gefragmenteerd | zijn gefragmenteerd | zijn gefragmenteerd | zijn gefragmenteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gefragmenteerd | was gefragmenteerd | was gefragmenteerd | waart gefragmenteerd | was gefragmenteerd | waren gefragmenteerd | waren gefragmenteerd | waren gefragmenteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gefragmenteerd zijn | zult gefragmenteerd zijn | zult gefragmenteerd zijn | zult gefragmenteerd zijn | zal gefragmenteerd zijn | zullen gefragmenteerd zijn | zullen gefragmenteerd zijn | zullen gefragmenteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gefragmenteerd zijn | zou gefragmenteerd zijn | zou/zoudt gefragmenteerd zijn | zoudt gefragmenteerd zijn | zou gefragmenteerd zijn | zouden gefragmenteerd zijn | zouden gefragmenteerd zijn | zouden gefragmenteerd zijn |