vervoeging van de bedrijvende vorm van gelasten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gelasten | te gelasten | ||||||
toekomend | zullen gelasten | te zullen gelasten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelast | te hebben gelast | ||||||
toekomend | gelast zullen hebben | gelast te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
gelastend | gelast | ev. gelast |
mv. verouderd gelast |
gelaste | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | gelast | gelast | gelast | gelast | gelast | gelasten | gelasten | gelasten | |
verleden (o.v.t.) | gelastte | gelastte | gelastte | gelastte | gelastte | gelastten | gelastten | gelastten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelasten | zult/zal gelasten | zult/zal gelasten | zult gelasten | zal gelasten | zullen gelasten | zullen gelasten | zullen gelasten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelasten | zou gelasten | zou(dt) gelasten | zoudt gelasten | zou gelasten | zouden gelasten | zouden gelasten | zouden gelasten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelast | hebt gelast | hebt/heeft gelast | hebt gelast | heeft gelast | hebben gelast | hebben gelast | hebben gelast | |
verleden (v.v.t.) | had gelast | had gelast | had gelast | hadt gelast | had gelast | hadden gelast | hadden gelast | hadden gelast | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelast hebben | zal/zult gelast hebben | zult/zal gelast hebben | zult gelast hebben | zal gelast hebben | zullen gelast hebben | zullen gelast hebben | zullen gelast hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelast hebben | zou gelast hebben | zou/zoudt gelast hebben | zoudt gelast hebben | zou gelast hebben | zouden gelast hebben | zouden gelast hebben | zouden gelast hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gelast worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gelast | er is gelast | |||||||
verleden | er werd gelast | er was gelast | |||||||
toekomend | er zal gelast worden | er zal gelast zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gelast worden | er zou gelast zijn |