Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gelijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gelijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gelijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gelijk is hier. De definitie van het woord
gelijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gelijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het gelijk o
- juistheid, recht
- Hij heeft gelijk, het is mijn schuld.
een gedachte hebben die overeenkomt met de werkelijkheid
- • Die 18-jarige Goldie had helemaal gelijk, waarom kon ik niet gewoon van het moment genieten?
menschen van eene soort hebben dezelfde eigenschappen of rechten; ook bij het verdeelen van iets: menschen met gelijke rechten maken aanspraak op gelijke deelen.
gelijk
- met elkaar overeenstemmend
- Gelijke monniken, gelijke kappen.
1. met elkaar overeenstemmend
gelijk
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
gelijk zijn aan
- Duits: identisch sein mit
|
gelijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken
- gebiedende wijs van gelijken
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.
|
- ↑ "gelijk" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Weblink bron
F.A. Stoett
“Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden.”, vierde druk (1923-1925), W.J. Thieme & Cie, Zutphen, p. 43 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be