vervoeging van de bedrijvende vorm van gelijkmaken | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gelijkmaken | gelijk te maken | ||||||
toekomend | zullen gelijkmaken gelijk zullen maken |
te zullen gelijkmaken gelijk te zullen maken | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gelijkgemaakt | te hebben gelijkgemaakt | ||||||
toekomend | gelijkgemaakt zullen hebben | gelijkgemaakt te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
gelijkmakend | gelijkgemaakt | ev. maak gelijk |
mv. verouderd maakt gelijk |
make gelijk (bijzin) gelijkmake | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | maak gelijk | maakt gelijk | maakt gelijk | maakt gelijk | maakt gelijk | maken gelijk | maken gelijk | maken gelijk | |
verleden (o.v.t.) | maakte gelijk | maakte gelijk | maakte gelijk | maakte gelijk | maakte gelijk | maakten gelijk | maakten gelijk | maakten gelijk | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelijkmaken | zult/zal gelijkmaken | zult/zal gelijkmaken | zult gelijkmaken | zal gelijkmaken | zullen gelijkmaken | zullen gelijkmaken | zullen gelijkmaken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelijkmaken | zou gelijkmaken | zou(dt) gelijkmaken | zoudt gelijkmaken | zou gelijkmaken | zouden gelijkmaken | zouden gelijkmaken | zouden gelijkmaken | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | gelijkmaak | gelijkmaakt | gelijkmaakt | gelijkmaakt | gelijkmaakt | gelijkmaken | gelijkmaken | gelijkmaken | |
verleden (o.v.t.) | gelijkmaakte | gelijkmaakte | gelijkmaakte | gelijkmaakte | gelijkmaakte | gelijkmaakten | gelijkmaakten | gelijkmaakten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal gelijkmaken gelijk zal maken |
zult/zal gelijkmaken gelijk zult/zal maken |
zult/zal gelijkmaken gelijk zult/zal maken |
zult gelijkmaken gelijk zult maken |
zal gelijkmaken gelijk zal maken |
zullen gelijkmaken gelijk zullen maken |
zullen gelijkmaken gelijk zullen maken |
zullen gelijkmaken gelijk zullen maken | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gelijkmaken gelijk zou maken |
zou gelijkmaken gelijk zou maken |
zou(dt) gelijkmaken gelijk zou(dt) maken |
zoudt gelijkmaken gelijk zoudt maken |
zou gelijkmaken gelijk zou maken |
zouden gelijkmaken gelijk zouden maken |
zouden gelijkmaken gelijk zouden maken |
zouden gelijkmaken gelijk zouden maken | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gelijkgemaakt | hebt gelijkgemaakt | hebt/heeft gelijkgemaakt | hebt gelijkgemaakt | heeft gelijkgemaakt | hebben gelijkgemaakt | hebben gelijkgemaakt | hebben gelijkgemaakt | |
verleden (v.v.t.) | had gelijkgemaakt | had gelijkgemaakt | had gelijkgemaakt | hadt gelijkgemaakt | had gelijkgemaakt | hadden gelijkgemaakt | hadden gelijkgemaakt | hadden gelijkgemaakt | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gelijkgemaakt hebben | zal/zult gelijkgemaakt hebben | zult/zal gelijkgemaakt hebben | zult gelijkgemaakt hebben | zal gelijkgemaakt hebben | zullen gelijkgemaakt hebben | zullen gelijkgemaakt hebben | zullen gelijkgemaakt hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gelijkgemaakt hebben | zou gelijkgemaakt hebben | zou/zoudt gelijkgemaakt hebben | zoudt gelijkgemaakt hebben | zou gelijkgemaakt hebben | zouden gelijkgemaakt hebben | zouden gelijkgemaakt hebben | zouden gelijkgemaakt hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gelijkgemaakt worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gelijkgemaakt | er is gelijkgemaakt | |||||||
verleden | er werd gelijkgemaakt | er was gelijkgemaakt | |||||||
toekomend | er zal gelijkgemaakt worden | er zal gelijkgemaakt zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gelijkgemaakt worden | er zou gelijkgemaakt zijn |