vervoeging van de bedrijvende vorm van herbewapenen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | herbewapenen | te herbewapenen | ||||||||
toekomend | zullen herbewapenen | te zullen herbewapenen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben herbewapend | te hebben herbewapend | ||||||||
toekomend | herbewapend zullen hebben | herbewapend te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
herbewapenend | herbewapend | ev. herbewapen |
mv. verouderd herbewapent |
herbewapene | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | herbewapen | herbewapent | herbewapent | herbewapent | herbewapent | herbewapenen | herbewapenen | herbewapenen | |||
verleden (o.v.t.) | herbewapende | herbewapende | herbewapende | herbewapende | herbewapende | herbewapenden | herbewapenden | herbewapenden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal herbewapenen | zult/zal herbewapenen | zult/zal herbewapenen | zult herbewapenen | zal herbewapenen | zullen herbewapenen | zullen herbewapenen | zullen herbewapenen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou herbewapenen | zou herbewapenen | zou(dt) herbewapenen | zoudt herbewapenen | zou herbewapenen | zouden herbewapenen | zouden herbewapenen | zouden herbewapenen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb herbewapend | hebt herbewapend | hebt/heeft herbewapend | hebt herbewapend | heeft herbewapend | hebben herbewapend | hebben herbewapend | hebben herbewapend | |||
verleden (v.v.t.) | had herbewapend | had herbewapend | had herbewapend | hadt herbewapend | had herbewapend | hadden herbewapend | hadden herbewapend | hadden herbewapend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal herbewapend hebben | zal/zult herbewapend hebben | zult/zal herbewapend hebben | zult herbewapend hebben | zal herbewapend hebben | zullen herbewapend hebben | zullen herbewapend hebben | zullen herbewapend hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou herbewapend hebben | zou herbewapend hebben | zou/zoudt herbewapend hebben | zoudt herbewapend hebben | zou herbewapend hebben | zouden herbewapend hebben | zouden herbewapend hebben | zouden herbewapend hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm herbewapend worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt herbewapend | er is herbewapend | |||||||||
verleden | er werd herbewapend | er was herbewapend | |||||||||
toekomend | er zal herbewapend worden | er zal herbewapend zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou herbewapend worden | er zou herbewapend zijn | |||||||||
lijdende vorm herbewapend worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | herbewapend worden | herbewapend te worden | ||||||||
toekomend | herbewapend zullen worden | herbewapend te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | herbewapend zijn | herbewapend te zijn | ||||||||
toekomend | herbewapend zullen zijn | herbewapend te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word herbewapend | wordt herbewapend | wordt herbewapend | wordt herbewapend | wordt herbewapend | worden herbewapend | worden herbewapend | worden herbewapend | |||
verleden (o.v.t.) | werd herbewapend | werd herbewapend | werd herbewapend | werdt herbewapend | werd herbewapend | werden herbewapend | werden herbewapend | werden herbewapend | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal herbewapend worden | zult herbewapend worden | zult herbewapend worden | zult herbewapend worden | zal herbewapend worden | zullen herbewapend worden | zullen herbewapend worden | zullen herbewapend worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou herbewapend worden | zou herbewapend worden | zou/zoudt herbewapend worden | zoudt herbewapend worden | zou herbewapend worden | zouden herbewapend worden | zouden herbewapend worden | zouden herbewapend worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben herbewapend | bent herbewapend | bent/is herbewapend | zijt herbewapend | is herbewapend | zijn herbewapend | zijn herbewapend | zijn herbewapend | |||
verleden (v.v.t.) | was herbewapend | was herbewapend | was herbewapend | waart herbewapend | was herbewapend | waren herbewapend | waren herbewapend | waren herbewapend | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal herbewapend zijn | zult herbewapend zijn | zult herbewapend zijn | zult herbewapend zijn | zal herbewapend zijn | zullen herbewapend zijn | zullen herbewapend zijn | zullen herbewapend zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou herbewapend zijn | zou herbewapend zijn | zou/zoudt herbewapend zijn | zoudt herbewapend zijn | zou herbewapend zijn | zouden herbewapend zijn | zouden herbewapend zijn | zouden herbewapend zijn |