vervoeging van de bedrijvende vorm van humaniseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | humaniseren | te humaniseren | ||||||||
toekomend | zullen humaniseren | te zullen humaniseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gehumaniseerd | te hebben gehumaniseerd | ||||||||
toekomend | gehumaniseerd zullen hebben | gehumaniseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
humaniserend | gehumaniseerd | ev. humaniseer |
mv. verouderd humaniseert |
humanisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | humaniseer | humaniseert | humaniseert | humaniseert | humaniseert | humaniseren | humaniseren | humaniseren | |||
verleden (o.v.t.) | humaniseerde | humaniseerde | humaniseerde | humaniseerde | humaniseerde | humaniseerden | humaniseerden | humaniseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal humaniseren | zult/zal humaniseren | zult/zal humaniseren | zult humaniseren | zal humaniseren | zullen humaniseren | zullen humaniseren | zullen humaniseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou humaniseren | zou humaniseren | zou(dt) humaniseren | zoudt humaniseren | zou humaniseren | zouden humaniseren | zouden humaniseren | zouden humaniseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gehumaniseerd | hebt gehumaniseerd | hebt/heeft gehumaniseerd | hebt gehumaniseerd | heeft gehumaniseerd | hebben gehumaniseerd | hebben gehumaniseerd | hebben gehumaniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had gehumaniseerd | had gehumaniseerd | had gehumaniseerd | hadt gehumaniseerd | had gehumaniseerd | hadden gehumaniseerd | hadden gehumaniseerd | hadden gehumaniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehumaniseerd hebben | zal/zult gehumaniseerd hebben | zult/zal gehumaniseerd hebben | zult gehumaniseerd hebben | zal gehumaniseerd hebben | zullen gehumaniseerd hebben | zullen gehumaniseerd hebben | zullen gehumaniseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehumaniseerd hebben | zou gehumaniseerd hebben | zou/zoudt gehumaniseerd hebben | zoudt gehumaniseerd hebben | zou gehumaniseerd hebben | zouden gehumaniseerd hebben | zouden gehumaniseerd hebben | zouden gehumaniseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gehumaniseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gehumaniseerd | er is gehumaniseerd | |||||||||
verleden | er werd gehumaniseerd | er was gehumaniseerd | |||||||||
toekomend | er zal gehumaniseerd worden | er zal gehumaniseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gehumaniseerd worden | er zou gehumaniseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm gehumaniseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gehumaniseerd worden | gehumaniseerd te worden | ||||||||
toekomend | gehumaniseerd zullen worden | gehumaniseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gehumaniseerd zijn | gehumaniseerd te zijn | ||||||||
toekomend | gehumaniseerd zullen zijn | gehumaniseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gehumaniseerd | wordt gehumaniseerd | wordt gehumaniseerd | wordt gehumaniseerd | wordt gehumaniseerd | worden gehumaniseerd | worden gehumaniseerd | worden gehumaniseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd gehumaniseerd | werd gehumaniseerd | werd gehumaniseerd | werdt gehumaniseerd | werd gehumaniseerd | werden gehumaniseerd | werden gehumaniseerd | werden gehumaniseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gehumaniseerd worden | zult gehumaniseerd worden | zult gehumaniseerd worden | zult gehumaniseerd worden | zal gehumaniseerd worden | zullen gehumaniseerd worden | zullen gehumaniseerd worden | zullen gehumaniseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gehumaniseerd worden | zou gehumaniseerd worden | zou/zoudt gehumaniseerd worden | zoudt gehumaniseerd worden | zou gehumaniseerd worden | zouden gehumaniseerd worden | zouden gehumaniseerd worden | zouden gehumaniseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gehumaniseerd | bent gehumaniseerd | bent/is gehumaniseerd | zijt gehumaniseerd | is gehumaniseerd | zijn gehumaniseerd | zijn gehumaniseerd | zijn gehumaniseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was gehumaniseerd | was gehumaniseerd | was gehumaniseerd | waart gehumaniseerd | was gehumaniseerd | waren gehumaniseerd | waren gehumaniseerd | waren gehumaniseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gehumaniseerd zijn | zult gehumaniseerd zijn | zult gehumaniseerd zijn | zult gehumaniseerd zijn | zal gehumaniseerd zijn | zullen gehumaniseerd zijn | zullen gehumaniseerd zijn | zullen gehumaniseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gehumaniseerd zijn | zou gehumaniseerd zijn | zou/zoudt gehumaniseerd zijn | zoudt gehumaniseerd zijn | zou gehumaniseerd zijn | zouden gehumaniseerd zijn | zouden gehumaniseerd zijn | zouden gehumaniseerd zijn |