vervoeging van de bedrijvende vorm van ignoreren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ignoreren | te ignoreren | ||||||||
toekomend | zullen ignoreren | te zullen ignoreren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïgnoreerd | te hebben geïgnoreerd | ||||||||
toekomend | geïgnoreerd zullen hebben | geïgnoreerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ignorerend | geïgnoreerd | ev. ignoreer |
mv. verouderd ignoreert |
ignorere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | ignoreer | ignoreert | ignoreert | ignoreert | ignoreert | ignoreren | ignoreren | ignoreren | |||
verleden (o.v.t.) | ignoreerde | ignoreerde | ignoreerde | ignoreerde | ignoreerde | ignoreerden | ignoreerden | ignoreerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ignoreren | zult/zal ignoreren | zult/zal ignoreren | zult ignoreren | zal ignoreren | zullen ignoreren | zullen ignoreren | zullen ignoreren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ignoreren | zou ignoreren | zou(dt) ignoreren | zoudt ignoreren | zou ignoreren | zouden ignoreren | zouden ignoreren | zouden ignoreren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïgnoreerd | hebt geïgnoreerd | hebt/heeft geïgnoreerd | hebt geïgnoreerd | heeft geïgnoreerd | hebben geïgnoreerd | hebben geïgnoreerd | hebben geïgnoreerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïgnoreerd | had geïgnoreerd | had geïgnoreerd | hadt geïgnoreerd | had geïgnoreerd | hadden geïgnoreerd | hadden geïgnoreerd | hadden geïgnoreerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïgnoreerd hebben | zal/zult geïgnoreerd hebben | zult/zal geïgnoreerd hebben | zult geïgnoreerd hebben | zal geïgnoreerd hebben | zullen geïgnoreerd hebben | zullen geïgnoreerd hebben | zullen geïgnoreerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïgnoreerd hebben | zou geïgnoreerd hebben | zou/zoudt geïgnoreerd hebben | zoudt geïgnoreerd hebben | zou geïgnoreerd hebben | zouden geïgnoreerd hebben | zouden geïgnoreerd hebben | zouden geïgnoreerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïgnoreerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïgnoreerd | er is geïgnoreerd | |||||||||
verleden | er werd geïgnoreerd | er was geïgnoreerd | |||||||||
toekomend | er zal geïgnoreerd worden | er zal geïgnoreerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïgnoreerd worden | er zou geïgnoreerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïgnoreerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïgnoreerd worden | geïgnoreerd te worden | ||||||||
toekomend | geïgnoreerd zullen worden | geïgnoreerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïgnoreerd zijn | geïgnoreerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïgnoreerd zullen zijn | geïgnoreerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïgnoreerd | wordt geïgnoreerd | wordt geïgnoreerd | wordt geïgnoreerd | wordt geïgnoreerd | worden geïgnoreerd | worden geïgnoreerd | worden geïgnoreerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïgnoreerd | werd geïgnoreerd | werd geïgnoreerd | werdt geïgnoreerd | werd geïgnoreerd | werden geïgnoreerd | werden geïgnoreerd | werden geïgnoreerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïgnoreerd worden | zult geïgnoreerd worden | zult geïgnoreerd worden | zult geïgnoreerd worden | zal geïgnoreerd worden | zullen geïgnoreerd worden | zullen geïgnoreerd worden | zullen geïgnoreerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïgnoreerd worden | zou geïgnoreerd worden | zou/zoudt geïgnoreerd worden | zoudt geïgnoreerd worden | zou geïgnoreerd worden | zouden geïgnoreerd worden | zouden geïgnoreerd worden | zouden geïgnoreerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïgnoreerd | bent geïgnoreerd | bent/is geïgnoreerd | zijt geïgnoreerd | is geïgnoreerd | zijn geïgnoreerd | zijn geïgnoreerd | zijn geïgnoreerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïgnoreerd | was geïgnoreerd | was geïgnoreerd | waart geïgnoreerd | was geïgnoreerd | waren geïgnoreerd | waren geïgnoreerd | waren geïgnoreerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïgnoreerd zijn | zult geïgnoreerd zijn | zult geïgnoreerd zijn | zult geïgnoreerd zijn | zal geïgnoreerd zijn | zullen geïgnoreerd zijn | zullen geïgnoreerd zijn | zullen geïgnoreerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïgnoreerd zijn | zou geïgnoreerd zijn | zou/zoudt geïgnoreerd zijn | zoudt geïgnoreerd zijn | zou geïgnoreerd zijn | zouden geïgnoreerd zijn | zouden geïgnoreerd zijn | zouden geïgnoreerd zijn |