vervoeging van de bedrijvende vorm van importeren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | importeren | te importeren | ||||||||
toekomend | zullen importeren | te zullen importeren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïmporteerd | te hebben geïmporteerd | ||||||||
toekomend | geïmporteerd zullen hebben | geïmporteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
importerend | geïmporteerd | ev. importeer |
mv. verouderd importeert |
importere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | importeer | importeert | importeert | importeert | importeert | importeren | importeren | importeren | |||
verleden (o.v.t.) | importeerde | importeerde | importeerde | importeerde | importeerde | importeerden | importeerden | importeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal importeren | zult/zal importeren | zult/zal importeren | zult importeren | zal importeren | zullen importeren | zullen importeren | zullen importeren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou importeren | zou importeren | zou(dt) importeren | zoudt importeren | zou importeren | zouden importeren | zouden importeren | zouden importeren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïmporteerd | hebt geïmporteerd | hebt/heeft geïmporteerd | hebt geïmporteerd | heeft geïmporteerd | hebben geïmporteerd | hebben geïmporteerd | hebben geïmporteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geïmporteerd | had geïmporteerd | had geïmporteerd | hadt geïmporteerd | had geïmporteerd | hadden geïmporteerd | hadden geïmporteerd | hadden geïmporteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïmporteerd hebben | zal/zult geïmporteerd hebben | zult/zal geïmporteerd hebben | zult geïmporteerd hebben | zal geïmporteerd hebben | zullen geïmporteerd hebben | zullen geïmporteerd hebben | zullen geïmporteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïmporteerd hebben | zou geïmporteerd hebben | zou/zoudt geïmporteerd hebben | zoudt geïmporteerd hebben | zou geïmporteerd hebben | zouden geïmporteerd hebben | zouden geïmporteerd hebben | zouden geïmporteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geïmporteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geïmporteerd | er is geïmporteerd | |||||||||
verleden | er werd geïmporteerd | er was geïmporteerd | |||||||||
toekomend | er zal geïmporteerd worden | er zal geïmporteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geïmporteerd worden | er zou geïmporteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geïmporteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geïmporteerd worden | geïmporteerd te worden | ||||||||
toekomend | geïmporteerd zullen worden | geïmporteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geïmporteerd zijn | geïmporteerd te zijn | ||||||||
toekomend | geïmporteerd zullen zijn | geïmporteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geïmporteerd | wordt geïmporteerd | wordt geïmporteerd | wordt geïmporteerd | wordt geïmporteerd | worden geïmporteerd | worden geïmporteerd | worden geïmporteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geïmporteerd | werd geïmporteerd | werd geïmporteerd | werdt geïmporteerd | werd geïmporteerd | werden geïmporteerd | werden geïmporteerd | werden geïmporteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geïmporteerd worden | zult geïmporteerd worden | zult geïmporteerd worden | zult geïmporteerd worden | zal geïmporteerd worden | zullen geïmporteerd worden | zullen geïmporteerd worden | zullen geïmporteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geïmporteerd worden | zou geïmporteerd worden | zou/zoudt geïmporteerd worden | zoudt geïmporteerd worden | zou geïmporteerd worden | zouden geïmporteerd worden | zouden geïmporteerd worden | zouden geïmporteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geïmporteerd | bent geïmporteerd | bent/is geïmporteerd | zijt geïmporteerd | is geïmporteerd | zijn geïmporteerd | zijn geïmporteerd | zijn geïmporteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geïmporteerd | was geïmporteerd | was geïmporteerd | waart geïmporteerd | was geïmporteerd | waren geïmporteerd | waren geïmporteerd | waren geïmporteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïmporteerd zijn | zult geïmporteerd zijn | zult geïmporteerd zijn | zult geïmporteerd zijn | zal geïmporteerd zijn | zullen geïmporteerd zijn | zullen geïmporteerd zijn | zullen geïmporteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïmporteerd zijn | zou geïmporteerd zijn | zou/zoudt geïmporteerd zijn | zoudt geïmporteerd zijn | zou geïmporteerd zijn | zouden geïmporteerd zijn | zouden geïmporteerd zijn | zouden geïmporteerd zijn |