indragen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord indragen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord indragen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je indragen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord indragen/vervoeging is hier. De definitie van het woord indragen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanindragen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van indragen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig indragen in te dragen
toekomend zullen indragen
in zullen dragen 		te zullen indragen
in te zullen dragen
voltooid tegenwoordig hebben ingedragen te hebben ingedragen
toekomend ingedragen zullen hebben ingedragen te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
indragend ingedragen ev.
draag in		 mv. verouderd
draagt in		 drage in
(bijzin) indrage
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
hoofdzin ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) draag in draagt in draagt in draagt in draagt in dragen in dragen in dragen in
verleden (o.v.t.) droeg in droeg in droeg in droeg in droeg in droegen in droegen in droegen in
toekomend (o.t.t.t.) zal indragen zult/zal indragen zult/zal indragen zult indragen zal indragen zullen indragen zullen indragen zullen indragen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou indragen zou indragen zou(dt) indragen zoudt indragen zou indragen zouden indragen zouden indragen zouden indragen
bijzin .. dat ik .. dat jij, je .. dat u .. dat gij .. dat hij, zij, het .. dat wij .. dat jullie .. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.) indraag indraagt indraagt indraagt indraagt indragen indragen indragen
verleden (o.v.t.) indroeg indroeg indroeg indroeg indroeg indroegen indroegen indroegen
toekomend (o.t.t.t.) zal indragen
in zal dragen 		zult/zal indragen
in zult/zal dragen		 zult/zal indragen
in zult/zal dragen		 zult indragen
in zult dragen		 zal indragen
in zal dragen		 zullen indragen
in zullen dragen		 zullen indragen
in zullen dragen		 zullen indragen
in zullen dragen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou indragen
in zou dragen 		zou indragen
in zou dragen		 zou(dt) indragen
in zou(dt) dragen		 zoudt indragen
in zoudt dragen		 zou indragen
in zou dragen		 zouden indragen
in zouden dragen		 zouden indragen
in zouden dragen		 zouden indragen
in zouden dragen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb ingedragen hebt ingedragen hebt/heeft ingedragen hebt ingedragen heeft ingedragen hebben ingedragen hebben ingedragen hebben ingedragen
verleden (v.v.t.) had ingedragen had ingedragen had ingedragen hadt ingedragen had ingedragen hadden ingedragen hadden ingedragen hadden ingedragen
toekomend (v.t.t.t.) zal ingedragen hebben zal/zult ingedragen hebben zult/zal ingedragen hebben zult ingedragen hebben zal ingedragen hebben zullen ingedragen hebben zullen ingedragen hebben zullen ingedragen hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou ingedragen hebben zou ingedragen hebben zou/zoudt ingedragen hebben zoudt ingedragen hebben zou ingedragen hebben zouden ingedragen hebben zouden ingedragen hebben zouden ingedragen hebben


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot