vervoeging van de bedrijvende vorm van ineenslaan | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ineenslaan | ineen te slaan | ||||||||
toekomend | zullen ineenslaan ineen zullen slaan |
te zullen ineenslaan ineen te zullen slaan | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ineengeslagen | te hebben ineengeslagen | ||||||||
toekomend | ineengeslagen zullen hebben | ineengeslagen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
ineenslaand | ineengeslagen | ev. sla ineen |
mv. verouderd slaat ineen |
sla ineen (bijzin) ineensla | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | sla ineen | slaat ineen | slaat ineen | slaat ineen | slaat ineen | slaan ineen | slaan ineen | slaan ineen | |||
verleden (o.v.t.) | sloeg ineen | sloeg ineen | sloeg ineen | sloeg ineen | sloeg ineen | sloegen ineen | sloegen ineen | sloegen ineen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ineenslaan | zult/zal ineenslaan | zult/zal ineenslaan | zult ineenslaan | zal ineenslaan | zullen ineenslaan | zullen ineenslaan | zullen ineenslaan | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ineenslaan | zou ineenslaan | zou(dt) ineenslaan | zoudt ineenslaan | zou ineenslaan | zouden ineenslaan | zouden ineenslaan | zouden ineenslaan | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | ineensla | ineenslaat | ineenslaat | ineenslaat | ineenslaat | ineenslaan | ineenslaan | ineenslaan | |||
verleden (o.v.t.) | ineensloeg | ineensloeg | ineensloeg | ineensloeg | ineensloeg | ineensloegen | ineensloegen | ineensloegen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ineenslaan ineen zal slaan |
zult/zal ineenslaan ineen zult/zal slaan |
zult/zal ineenslaan ineen zult/zal slaan |
zult ineenslaan ineen zult slaan |
zal ineenslaan ineen zal slaan |
zullen ineenslaan ineen zullen slaan |
zullen ineenslaan ineen zullen slaan |
zullen ineenslaan ineen zullen slaan | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ineenslaan ineen zou slaan |
zou ineenslaan ineen zou slaan |
zou(dt) ineenslaan ineen zou(dt) slaan |
zoudt ineenslaan ineen zoudt slaan |
zou ineenslaan ineen zou slaan |
zouden ineenslaan ineen zouden slaan |
zouden ineenslaan ineen zouden slaan |
zouden ineenslaan ineen zouden slaan | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ineengeslagen | hebt ineengeslagen | hebt/heeft ineengeslagen | hebt ineengeslagen | heeft ineengeslagen | hebben ineengeslagen | hebben ineengeslagen | hebben ineengeslagen | |||
verleden (v.v.t.) | had ineengeslagen | had ineengeslagen | had ineengeslagen | hadt ineengeslagen | had ineengeslagen | hadden ineengeslagen | hadden ineengeslagen | hadden ineengeslagen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ineengeslagen hebben | zal/zult ineengeslagen hebben | zult/zal ineengeslagen hebben | zult ineengeslagen hebben | zal ineengeslagen hebben | zullen ineengeslagen hebben | zullen ineengeslagen hebben | zullen ineengeslagen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ineengeslagen hebben | zou ineengeslagen hebben | zou/zoudt ineengeslagen hebben | zoudt ineengeslagen hebben | zou ineengeslagen hebben | zouden ineengeslagen hebben | zouden ineengeslagen hebben | zouden ineengeslagen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ineengeslagen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ineengeslagen | er is ineengeslagen | |||||||||
verleden | er werd ineengeslagen | er was ineengeslagen | |||||||||
toekomend | er zal ineengeslagen worden | er zal ineengeslagen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ineengeslagen worden | er zou ineengeslagen zijn | |||||||||
lijdende vorm ineengeslagen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ineengeslagen worden | ineengeslagen te worden | ||||||||
toekomend | ineengeslagen zullen worden | ineengeslagen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ineengeslagen zijn | ineengeslagen te zijn | ||||||||
toekomend | ineengeslagen zullen zijn | ineengeslagen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ineengeslagen | wordt ineengeslagen | wordt ineengeslagen | wordt ineengeslagen | wordt ineengeslagen | worden ineengeslagen | worden ineengeslagen | worden ineengeslagen | |||
verleden (o.v.t.) | werd ineengeslagen | werd ineengeslagen | werd ineengeslagen | werdt ineengeslagen | werd ineengeslagen | werden ineengeslagen | werden ineengeslagen | werden ineengeslagen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ineengeslagen worden | zult ineengeslagen worden | zult ineengeslagen worden | zult ineengeslagen worden | zal ineengeslagen worden | zullen ineengeslagen worden | zullen ineengeslagen worden | zullen ineengeslagen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ineengeslagen worden | zou ineengeslagen worden | zou/zoudt ineengeslagen worden | zoudt ineengeslagen worden | zou ineengeslagen worden | zouden ineengeslagen worden | zouden ineengeslagen worden | zouden ineengeslagen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ineengeslagen | bent ineengeslagen | bent/is ineengeslagen | zijt ineengeslagen | is ineengeslagen | zijn ineengeslagen | zijn ineengeslagen | zijn ineengeslagen | |||
verleden (v.v.t.) | was ineengeslagen | was ineengeslagen | was ineengeslagen | waart ineengeslagen | was ineengeslagen | waren ineengeslagen | waren ineengeslagen | waren ineengeslagen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ineengeslagen zijn | zult ineengeslagen zijn | zult ineengeslagen zijn | zult ineengeslagen zijn | zal ineengeslagen zijn | zullen ineengeslagen zijn | zullen ineengeslagen zijn | zullen ineengeslagen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ineengeslagen zijn | zou ineengeslagen zijn | zou/zoudt ineengeslagen zijn | zoudt ineengeslagen zijn | zou ineengeslagen zijn | zouden ineengeslagen zijn | zouden ineengeslagen zijn | zouden ineengeslagen zijn |