vervoeging van de bedrijvende vorm van inkrassen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inkrassen | in te krassen | ||||||||
toekomend | zullen inkrassen in zullen krassen |
te zullen inkrassen in te zullen krassen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingekrast | te hebben ingekrast | ||||||||
toekomend | ingekrast zullen hebben | ingekrast te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
inkrassend | ingekrast | ev. kras in |
mv. verouderd krast in |
krasse in (bijzin) inkrasse | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | kras in | krast in | krast in | krast in | krast in | krassen in | krassen in | krassen in | |||
verleden (o.v.t.) | kraste in | kraste in | kraste in | kraste in | kraste in | krasten in | krasten in | krasten in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inkrassen | zult/zal inkrassen | zult/zal inkrassen | zult inkrassen | zal inkrassen | zullen inkrassen | zullen inkrassen | zullen inkrassen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inkrassen | zou inkrassen | zou(dt) inkrassen | zoudt inkrassen | zou inkrassen | zouden inkrassen | zouden inkrassen | zouden inkrassen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | inkras | inkrast | inkrast | inkrast | inkrast | inkrassen | inkrassen | inkrassen | |||
verleden (o.v.t.) | inkraste | inkraste | inkraste | inkraste | inkraste | inkrasten | inkrasten | inkrasten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inkrassen in zal krassen |
zult/zal inkrassen in zult/zal krassen |
zult/zal inkrassen in zult/zal krassen |
zult inkrassen in zult krassen |
zal inkrassen in zal krassen |
zullen inkrassen in zullen krassen |
zullen inkrassen in zullen krassen |
zullen inkrassen in zullen krassen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inkrassen in zou krassen |
zou inkrassen in zou krassen |
zou(dt) inkrassen in zou(dt) krassen |
zoudt inkrassen in zoudt krassen |
zou inkrassen in zou krassen |
zouden inkrassen in zouden krassen |
zouden inkrassen in zouden krassen |
zouden inkrassen in zouden krassen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingekrast | hebt ingekrast | hebt/heeft ingekrast | hebt ingekrast | heeft ingekrast | hebben ingekrast | hebben ingekrast | hebben ingekrast | |||
verleden (v.v.t.) | had ingekrast | had ingekrast | had ingekrast | hadt ingekrast | had ingekrast | hadden ingekrast | hadden ingekrast | hadden ingekrast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingekrast hebben | zal/zult ingekrast hebben | zult/zal ingekrast hebben | zult ingekrast hebben | zal ingekrast hebben | zullen ingekrast hebben | zullen ingekrast hebben | zullen ingekrast hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingekrast hebben | zou ingekrast hebben | zou/zoudt ingekrast hebben | zoudt ingekrast hebben | zou ingekrast hebben | zouden ingekrast hebben | zouden ingekrast hebben | zouden ingekrast hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingekrast worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingekrast | er is ingekrast | |||||||||
verleden | er werd ingekrast | er was ingekrast | |||||||||
toekomend | er zal ingekrast worden | er zal ingekrast zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingekrast worden | er zou ingekrast zijn | |||||||||
lijdende vorm ingekrast worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingekrast worden | ingekrast te worden | ||||||||
toekomend | ingekrast zullen worden | ingekrast te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingekrast zijn | ingekrast te zijn | ||||||||
toekomend | ingekrast zullen zijn | ingekrast te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingekrast | wordt ingekrast | wordt ingekrast | wordt ingekrast | wordt ingekrast | worden ingekrast | worden ingekrast | worden ingekrast | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingekrast | werd ingekrast | werd ingekrast | werdt ingekrast | werd ingekrast | werden ingekrast | werden ingekrast | werden ingekrast | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingekrast worden | zult ingekrast worden | zult ingekrast worden | zult ingekrast worden | zal ingekrast worden | zullen ingekrast worden | zullen ingekrast worden | zullen ingekrast worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingekrast worden | zou ingekrast worden | zou/zoudt ingekrast worden | zoudt ingekrast worden | zou ingekrast worden | zouden ingekrast worden | zouden ingekrast worden | zouden ingekrast worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingekrast | bent ingekrast | bent/is ingekrast | zijt ingekrast | is ingekrast | zijn ingekrast | zijn ingekrast | zijn ingekrast | |||
verleden (v.v.t.) | was ingekrast | was ingekrast | was ingekrast | waart ingekrast | was ingekrast | waren ingekrast | waren ingekrast | waren ingekrast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingekrast zijn | zult ingekrast zijn | zult ingekrast zijn | zult ingekrast zijn | zal ingekrast zijn | zullen ingekrast zijn | zullen ingekrast zijn | zullen ingekrast zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingekrast zijn | zou ingekrast zijn | zou/zoudt ingekrast zijn | zoudt ingekrast zijn | zou ingekrast zijn | zouden ingekrast zijn | zouden ingekrast zijn | zouden ingekrast zijn |