inkrimpen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inkrimpen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inkrimpen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inkrimpen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inkrimpen/vervoeging is hier. De definitie van het woord inkrimpen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninkrimpen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van inkrimpen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig inkrimpen in te krimpen
toekomend zullen inkrimpen
in zullen krimpen 		te zullen inkrimpen
in te zullen krimpen
voltooid tegenwoordig hebben[1]/zijn[2] ingekrompen te hebben[1]/zijn[2] ingekrompen
toekomend ingekrompen zullen hebben[1]/zijn[2] ingekrompen te zullen hebben[1]/zijn[2]
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
inkrimpend ingekrompen ev.
krimp in		 mv. verouderd
krimpt in		 krimpe in
(bijzin) inkrimpe
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
hoofdzin ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) krimp in krimpt in krimpt in krimpt in krimpt in krimpen in krimpen in krimpen in
verleden (o.v.t.) kromp in kromp in kromp in krompt in kromp in krompen in krompen in krompen in
toekomend (o.t.t.t.) zal inkrimpen zult/zal inkrimpen zult/zal inkrimpen zult inkrimpen zal inkrimpen zullen inkrimpen zullen inkrimpen zullen inkrimpen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou inkrimpen zou inkrimpen zou(dt) inkrimpen zoudt inkrimpen zou inkrimpen zouden inkrimpen zouden inkrimpen zouden inkrimpen
bijzin .. dat ik .. dat jij, je .. dat u .. dat gij .. dat hij, zij, het .. dat wij .. dat jullie .. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.) inkrimp inkrimpt inkrimpt inkrimpt inkrimpt inkrimpen inkrimpen inkrimpen
verleden (o.v.t.) inkromp inkromp inkromp inkrompt inkromp inkrompen inkrompen inkrompen
toekomend (o.t.t.t.) zal inkrimpen
in zal krimpen 		zult/zal inkrimpen
in zult/zal krimpen		 zult/zal inkrimpen
in zult/zal krimpen		 zult inkrimpen
in zult krimpen		 zal inkrimpen
in zal krimpen		 zullen inkrimpen
in zullen krimpen		 zullen inkrimpen
in zullen krimpen		 zullen inkrimpen
in zullen krimpen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou inkrimpen
in zou krimpen 		zou inkrimpen
in zou krimpen		 zou(dt) inkrimpen
in zou(dt) krimpen		 zoudt inkrimpen
in zoudt krimpen		 zou inkrimpen
in zou krimpen		 zouden inkrimpen
in zouden krimpen		 zouden inkrimpen
in zouden krimpen		 zouden inkrimpen
in zouden krimpen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
onpersoonlijke lijdende vorm ingekrompen worden
onvoltooid voltooid
tegenwoordig er wordt ingekrompen er is ingekrompen
verleden er werd ingekrompen er was ingekrompen
toekomend er zal ingekrompen worden er zal ingekrompen zijn
voorwaardelijk er zou ingekrompen worden er zou ingekrompen zijn
lijdende vorm ingekrompen worden
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig ingekrompen worden ingekrompen te worden
toekomend ingekrompen zullen worden ingekrompen te zullen worden
voltooid tegenwoordig ingekrompen zijn ingekrompen te zijn
toekomend ingekrompen zullen zijn ingekrompen te zullen zijn
enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (o.t.t.) word ingekrompen wordt ingekrompen wordt ingekrompen wordt ingekrompen wordt ingekrompen worden ingekrompen worden ingekrompen worden ingekrompen
verleden (o.v.t.) werd ingekrompen werd ingekrompen werd ingekrompen werdt ingekrompen werd ingekrompen werden ingekrompen werden ingekrompen werden ingekrompen
toekomend (o.t.t.t.) zal ingekrompen worden zult ingekrompen worden zult ingekrompen worden zult ingekrompen worden zal ingekrompen worden zullen ingekrompen worden zullen ingekrompen worden zullen ingekrompen worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou ingekrompen worden zou ingekrompen worden zou/zoudt ingekrompen worden zoudt ingekrompen worden zou ingekrompen worden zouden ingekrompen worden zouden ingekrompen worden zouden ingekrompen worden
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) ben ingekrompen bent ingekrompen bent/is ingekrompen zijt ingekrompen is ingekrompen zijn ingekrompen zijn ingekrompen zijn ingekrompen
verleden (v.v.t.) was ingekrompen was ingekrompen was ingekrompen waart ingekrompen was ingekrompen waren ingekrompen waren ingekrompen waren ingekrompen
toekomend (v.t.t.t.) zal ingekrompen zijn zult ingekrompen zijn zult ingekrompen zijn zult ingekrompen zijn zal ingekrompen zijn zullen ingekrompen zijn zullen ingekrompen zijn zullen ingekrompen zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou ingekrompen zijn zou ingekrompen zijn zou/zoudt ingekrompen zijn zoudt ingekrompen zijn zou ingekrompen zijn zouden ingekrompen zijn zouden ingekrompen zijn zouden ingekrompen zijn


  1. ↑ overgankelijk
  2. ↑ ergatief
Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot