vervoeging van de bedrijvende vorm van inlichten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inlichten | in te lichten | ||||||||
toekomend | zullen inlichten in zullen lichten |
te zullen inlichten in te zullen lichten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingelicht | te hebben ingelicht | ||||||||
toekomend | ingelicht zullen hebben | ingelicht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
inlichtend | ingelicht | ev. licht in |
mv. verouderd licht in |
lichte in (bijzin) inlichte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | licht in | licht in | licht in | licht in | licht in | lichten in | lichten in | lichten in | |||
verleden (o.v.t.) | lichtte in | lichtte in | lichtte in | lichtte in | lichtte in | lichtten in | lichtten in | lichtten in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inlichten | zult/zal inlichten | zult/zal inlichten | zult inlichten | zal inlichten | zullen inlichten | zullen inlichten | zullen inlichten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inlichten | zou inlichten | zou(dt) inlichten | zoudt inlichten | zou inlichten | zouden inlichten | zouden inlichten | zouden inlichten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | inlicht | inlicht | inlicht | inlicht | inlicht | inlichten | inlichten | inlichten | |||
verleden (o.v.t.) | inlichtte | inlichtte | inlichtte | inlichtte | inlichtte | inlichtten | inlichtten | inlichtten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inlichten in zal lichten |
zult/zal inlichten in zult/zal lichten |
zult/zal inlichten in zult/zal lichten |
zult inlichten in zult lichten |
zal inlichten in zal lichten |
zullen inlichten in zullen lichten |
zullen inlichten in zullen lichten |
zullen inlichten in zullen lichten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inlichten in zou lichten |
zou inlichten in zou lichten |
zou(dt) inlichten in zou(dt) lichten |
zoudt inlichten in zoudt lichten |
zou inlichten in zou lichten |
zouden inlichten in zouden lichten |
zouden inlichten in zouden lichten |
zouden inlichten in zouden lichten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingelicht | hebt ingelicht | hebt/heeft ingelicht | hebt ingelicht | heeft ingelicht | hebben ingelicht | hebben ingelicht | hebben ingelicht | |||
verleden (v.v.t.) | had ingelicht | had ingelicht | had ingelicht | hadt ingelicht | had ingelicht | hadden ingelicht | hadden ingelicht | hadden ingelicht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingelicht hebben | zal/zult ingelicht hebben | zult/zal ingelicht hebben | zult ingelicht hebben | zal ingelicht hebben | zullen ingelicht hebben | zullen ingelicht hebben | zullen ingelicht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingelicht hebben | zou ingelicht hebben | zou/zoudt ingelicht hebben | zoudt ingelicht hebben | zou ingelicht hebben | zouden ingelicht hebben | zouden ingelicht hebben | zouden ingelicht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingelicht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingelicht | er is ingelicht | |||||||||
verleden | er werd ingelicht | er was ingelicht | |||||||||
toekomend | er zal ingelicht worden | er zal ingelicht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingelicht worden | er zou ingelicht zijn | |||||||||
lijdende vorm ingelicht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingelicht worden | ingelicht te worden | ||||||||
toekomend | ingelicht zullen worden | ingelicht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingelicht zijn | ingelicht te zijn | ||||||||
toekomend | ingelicht zullen zijn | ingelicht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingelicht | wordt ingelicht | wordt ingelicht | wordt ingelicht | wordt ingelicht | worden ingelicht | worden ingelicht | worden ingelicht | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingelicht | werd ingelicht | werd ingelicht | werdt ingelicht | werd ingelicht | werden ingelicht | werden ingelicht | werden ingelicht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingelicht worden | zult ingelicht worden | zult ingelicht worden | zult ingelicht worden | zal ingelicht worden | zullen ingelicht worden | zullen ingelicht worden | zullen ingelicht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingelicht worden | zou ingelicht worden | zou/zoudt ingelicht worden | zoudt ingelicht worden | zou ingelicht worden | zouden ingelicht worden | zouden ingelicht worden | zouden ingelicht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingelicht | bent ingelicht | bent/is ingelicht | zijt ingelicht | is ingelicht | zijn ingelicht | zijn ingelicht | zijn ingelicht | |||
verleden (v.v.t.) | was ingelicht | was ingelicht | was ingelicht | waart ingelicht | was ingelicht | waren ingelicht | waren ingelicht | waren ingelicht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingelicht zijn | zult ingelicht zijn | zult ingelicht zijn | zult ingelicht zijn | zal ingelicht zijn | zullen ingelicht zijn | zullen ingelicht zijn | zullen ingelicht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingelicht zijn | zou ingelicht zijn | zou/zoudt ingelicht zijn | zoudt ingelicht zijn | zou ingelicht zijn | zouden ingelicht zijn | zouden ingelicht zijn | zouden ingelicht zijn |